'Mijn ziel smacht naar Uw heil'

Psalm 119 : 81


Mensen in nood – die zijn er altijd geweest. Hier horen we van iemand zo’n drieduizend jaar geleden, maar het kan zomaar ook nu voor komen dat iemand biddend zijn nood tot uitdrukking brengt: op sterven na dood. Erger kan toch eigenlijk niet? Het is nog niet zo lang geleden dat we nauwelijks wisten wat er honderd kilometer verder gebeurde, maar nu horen en zien we dagelijks mensen in doodsnood over de hele wereld heen. En wanneer we bedenken dat er velen zijn aan wie je het niet zo ziet, omdat de nood nog dieper zit: ongelukkig, onzeker, angstig, gevoel van hopeloosheid. De hulpverlening schiet (noodgedwongen!) te kort en de aangereikte hulpmiddelen doen op zijn best alleen maar een poosje vergeten. Wanneer we daar oog voor krijgen blijkt de nood vlakbij te zijn. Misschien in ons eigen hart en leven?


Er wordt geschreeuwd om hulp, maar het ergste is wanneer zij niet weten waar ze het zoeken moeten. Dat is gelukkig bij onze ‘bidder’ niet het geval. Hij heeft iemand leren kennen tot wie hij spreken kan. Hij heeft het in de acht verzen waaruit onze tekst gekozen is over woorden, over beloften, over getuigenis, over bevelen en over geboden. Wie zullen dat geweest zijn die hem over de Here verteld hebben? Ouders, leerkrachten op school of in de gemeente, echte vrienden of goede buren met Gods Woord in de hand – in die tijd zo lang geleden de eerste vijf boeken van Mozes waarin voor een goede verstaander het hele evangelie al opgetekend was. Wij mogen ons wel gelukkig prijzen dat intussen de Bijbel uitgebreid is met het verhaal dat vertelt van de geschiedenis die de Here God met de beloofde Heiland gegaan is de ene keer voor de mensen uit en de andere keer achter hen aan op weg naar Bethlehem en naar Golgotha. Toen Hij mocht terugkeren naar zijn Vader in de hemel verzekerde Hij hen dat Hij eens zou terugkeren om het koninkrijk van God ook in onze wereld in volmaaktheid gestalte te geven. Ik reken op jullie dat daarvan door de tijden heen getuigenis gegeven zal worden!, zei Hij.


In al die jaren heeft de Here Zich nooit op afstand gehouden. Er zijn herhaaldelijk tekenen geweest van het beloofde koninkrijk. Soms leek het zelfs door te breken tot in het machtsgebied van de grote tegenstander van de Here: de satan en zijn machtige knecht de dood. Maar daarna kwam er weer een terugslag en laten we eerlijk zijn: dat was niet Gods schuld maar vooral van zijn gemeente die het opnieuw op een akkoord gooide met de vijand die met zulke rijke beloften ons tegemoet kwam. Zijn dat niet kenmerken van onze tijd?


Onze broeder van zoveel jaar geleden bidt om leven dat alleen de Here geven kan. Hij vertelt er ook bij dat hij dat doet ‘opdat ik de getuigenis van uw mond onderhoudt’. Opmerkelijk – hij zal natuurlijk met de Here over zijn dagelijkse kleine en grote zorgen gesproken hebben maar tenslotte noemt hij dit ene: leven met Gods getuigenis – dat is tot eer van de Here, tot zijn heil en tot behoud van mensen in nood. Meer is ook heden niet nodig. Gezegende adventsdagen gewenst.


Ds. G. Bos