Een beetje oorspronkelijk

In deze lockdowntijd moeten we voortdurend blijven denken: wat nu? En vooral niet te veel klagen. Er is nog zoveel mogelijk. Een kerstfeest tijdens een lockdown lijkt een beetje op dat allereerste kerstfeest. ‘En het geschiedde in die dagen dat er een gebod uitging van keizer Augustus...’. Er zal toen ook wel gezucht zijn. Maar Jozef en Maria gaan. God heeft een plan. Hoe? Dat weten ze dan nog niet. Jammer, dit jaar weer geen kerstfeest voor de mensen op het AZC. Het is zo’n mooie gelegenheid om het Evangelie te vertellen. Rond de kerst zijn mensen ontvankelijker. Geschenken geven, dat mag gelukkig nog wel. Vorig jaar hebben we ook kerstpakketten rondgebracht. Nu maar weer dan. Maar we missen het zingen. Zingen? Zou dat te regelen zijn? Zouden we toestemming kunnen krijgen om op het terrein te zingen? We krijgen het. Ik krijg de opdracht om op Urk muzikanten en zangers te zoeken. We vinden ze. En zo gaan we met drie kleine vrachtwagens het terrein op. Drie teams. Elk team heeft twee uitdelers, een muzikant en drie zangers. Gewoon lekker beweeglijk, zo dicht mogelijk naar de mensen toe. ‘Ziet nu de Vorst der eng'len hier geboren. Komt laten wij aanbidden’. We krijgen spontaan hulp van kinderen. Elk gezin krijgt een kerstpakket.


Het lijkt inderdaad wel een beetje op dat eerste kerstfeest. Er wordt buiten gezongen, er worden geschenken uitgedeeld en het Kindje wordt geëerd. We zingen: ‘Klein als een kindje heeft Hij zich in doeken gehuld, heeft Hij zich naar ons toe gebogen. Ere zij God in den hoge’. Er komt een Afghaanse jongen naar ons toe. Hij geniet van het zingen en wil ook wel even op de gitaar spelen. Als je enige drang hebt het Evangelie te vertellen - en welke gelovige heeft die niet - oefen je dan, als je wat aanleg hebt, in muziek en in talen. En als je een mooie zangstem hebt, koester die dan en gebruik hem. Met muziek en zang vind je een weg naar het hart. Na de actie in het AZC gaat één team nog even langs het Polendorp. Het is tegen het AZC aangebouwd. Zouden we daar binnen kunnen komen? We gaan. Het is wel even spannend, maar wat kan ons overkomen? Misschien sturen ze ons weg, nou en? De nederzetting lijkt op het AZC, maar dan veel compacter. De straten zijn versierd met tientallen verlichte kerstbomen. Als we gaan zingen, komen er amper mensen naar buiten. Na drie optredens gaan we weer richting onze auto’s. Maar net voor de uitgang ontmoetten we een wat oudere man. Hij komt uit Roemenië. Speciaal voor hem zingen we: ‘Stille nacht, heilige nacht’. Hij is blij en ontroerd.


Die Afghaanse jongen is inmiddels al twee keer op Urk geweest. ‘Take me next time to church', zei hij na het eerste bezoek. ‘Neem me volgende keer mee naar de kerk'. We kiezen voor de dienst met dominee Kelemen, per slot van rekening ook een 'buitenlander'. We worden in De Poort hartelijk welkom geheten. De preek gaat over de kindermoord en de vlucht naar Egypte. Met een vluchteling erbij voelt het allemaal een beetje oorspronkelijker.

.