Afbeelding
Foto:

Jelle van Urk

Geboren: 18 juni 1966

Overleden: 22 december 2020

Hij was een peuter van drie jaar oud, toen hij met de auto van zijn vader in Wijk 7 de portiek van de buren inreed. Jelle had de sleutels in het contact zien staan; meer aansporing had hij niet nodig. Hoe jong hij ook was, het was tekenend voor hoe hij zich later zou ontwikkelen. ‘Avontuurlijk’, noemde zijn broer Jacob het tijdens de rouwsamenkomst. ‘Een buitenbeentje. Iemand die zijn eigen weg ging en zich niet zoveel aantrok van wat tegen hem gezegd werd.’


Jelle was de vijfde van acht kinderen, in het hechte gezin van Albert van Urk en Willy van Urk-de Wit. Geboren in Wijk 7, daar deels opgegroeid en rond zijn elfde verhuisd naar De Reede. Het was al vroeg duidelijk dat hij qua werk in de voetsporen van zijn vader wilde treden. De zee en de visserij trokken aan hem. Als jongetje ging hij al graag mee, hij was nooit zeeziek, een geboren visserman. En dat gecombineerd met twee rechterhanden en een goed verstand. Alles ging fluitend; niets leek moeite te kosten. 


Toch was er iets, wat misschien sommigen al opviel. Ging Jelle niet te makkelijk door het leven? Verantwoordelijkheden ging hij soms uit de weg. Hij was makkelijk in zijn werk, makkelijk in de omgang en had in elke haven vrienden. Hij maakte nergens een probleem van. Ook bij zijn latere werkgevers, onder andere in de bagger, stond hij bekend als een joviale gast, die nergens te beroerd voor was. En zeker gezellig in de omgang.


Jelle trouwde met Ditty Romkes, werd vader van Mariëlle en Williejanne en kon soms huiselijk zijn. Dan was het gezellig in de weekenden. Maar steeds was er die drang om eropuit te gaan. De hort op. Dan liep hij letterlijk weg voor het leven en alle verantwoordelijkheden die daarbij horen. Hij had geen kwade inborst, maar het lukte niet de goede keuzes te maken. 

Het huwelijk strandde. Jelle trouwde opnieuw, met Roelie Snoek. Hij werd nog twee keer vader, van Cornelisjan en Verona. Het gezin woonde een tijdje in Emmeloord, maar ook dit geluk hield geen stand. 


Jelle werd bèbe, kon erg genieten van zijn vijf kleinkinderen en kwam graag even op de koffie, maar voortaan leefde hij alleen in zijn woning aan de Nagel. Het was eenzaam, maar gelukkig waren er mensen die naar hem bleven omkijken. 

Op Urk was hij een bekend figuur en iedereen kende hem onder zijn bijnaam Jelle Euro. Hij was een bekend gezicht op Dartclub 208, waar hij zich ontwikkelde tot een verdienstelijk speler. 

De kerk was sinds het einde van zijn eerste huwelijk op een laag pitje beland. Hij kwam daar niet meer en als je hem soms sprak over geloven in God dan haalde hij zijn schouders op. Of was dat de buitenkant? Want wie kende Jelle nu echt? 


Jelle kreeg problemen met zijn hart, dat steeds minder capaciteit kreeg. Hij werd voorzien van een interne defibrillator, die geregeld moest ingrijpen. Maar het was alsof Jelle de ernst van de situatie niet onder ogen wilde zien. Hij bleef zijn werk doen en leefde zijn leven. En de adviezen van de dokter sloeg hij in de wind. Toen de arts hem waarschuwde dat Jelle met deze manier van leven niet oud zou worden, vroeg hij ‘of de dokter daar soms bericht van heeft gehad’. 


In de laatste maanden van 2020 kreeg hij het steeds benauwder. Zijn hart miste de kracht om het vocht achter zijn longen weg te pompen. Hij gaf aan dat hij graag opgenomen wilde worden en scharrelde intussen verder. Totdat zijn hart in de nacht van 21 op 22 december plotseling stopte met kloppen. Een schok voor zijn geliefden, die hem nog elke dag missen.


Bij zijn begrafenis preekt dominee Van Zanden over ‘de verloren zoon die thuiskwam’.