Een actuele vraag aan het begin van het nieuwe jaar

'Velen zeggen: wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht van Uw aanschijn, o HEERE!' 

Psalm 4 : 7


We mochten weer een nieuw jaar ingaan. En we stellen dan vaak de vraag: wat zal het nieuwe jaar ons brengen? 'Wie zal ons het goede doen zien?' Een vraag, die gesteld wordt in Psalm 4. David verkeert in een moeilijke situatie. Zijn eigen zoon Absalom is tegen hem in opstand gekomen en staat zijn vader naar de troon en naar de kroon. Velen stellen zich achter de jonge en veelbelovende kroonprins. De medestanders van de oude koning David dreigen ook de moed te verliezen. Daarom vragen ze zich vertwijfeld af: wie zal ons het goede doen zien? David heeft het goede ook al niet gebracht. Velen hebben geen enkele verwachting meer van hem. 

Wie zal ons het goede doen zien? Is deze vraag niet uiterst actueel? Tot voor enkele jaren scheen alles zo goed te gaan. De torens van welvaart werden hoger en hoger. De economie groeide en bloeide. Maar sinds de epidemie ons in haar verlammende greep houdt is alles zo anders geworden. Er ontstaan verwarring en onzekerheid. Waar gaat het naar toe? En de een roept dit en de ander schreeuwt dat. Alom, helaas ook onder christenen, verwarring en onrust…  'Velen zeggen: wie zal ons het goede doen zien?' We ontdekken: op mensen kunnen we niet vertrouwen. Ook met politici kunnen we beschaamd uitkomen. Er worden vaak prachtige beloften gedaan, maar kunnen ze die ook waarmaken? 

Wat zal het voor David moeilijk geweest zijn, dat ook zijn trouwe volgelingen de toekomst somber inzien. Je zou denken: David zou er nog moedeloos van worden. Wat moet David gaan doen? Je zou denken: snel overleggen met de ministerraad om nog te redden wat er te redden valt. Nee, te midden van alle verwarring en onrust vlucht David tot zijn God in het hartelijk gebed: 'Verhef Gij over ons het licht van Uw aanschijn, o HEERE!' (vers 7b). Davids gebed is gericht op het aangezicht van de HEERE. David bidt: Heere, wilt U Uw aangezicht over ons verheffen? Laat Uw aangezicht over mij oplichten als het gloren van een nieuwe dag. Wilt U in deze situatie in gunst op mij neerzien? Mijn verwachting is van U de HEERE alleen! 

'Verhef Gij over ons het licht van UW aanschijn, o HEERE!' Wat heerlijk wanneer de Heere Zijn aangezicht over David zal verheffen! Wat dit inhoudt, zie je het beste als je denkt aan het tegenovergestelde, namelijk dat God Zijn aangezicht voor je zou verbergen. Dat God Zijn aangezicht van je afkeert. Net zoals een vader zijn gezicht afkeert van een kind, dat steeds ongehoorzaam is. Dan is er geen communicatie; wat doet dat pijn…Wanneer de Heere Zijn aangezicht voor David zou verbergen, is dat zo bitter… Dat zou nog veel bitterder zijn dan de revolutie onder leiding van Absalom. Daarom stijgt David als een arend in de hoogte en bidt hij indringend: 'Verhef Gij over ons het licht van Uw aanschijn, o HEERE!' David noemt hier de verbondsnaam: Ik ben, Die ik ben. Deze Naam zegt dat de HEERE, ondanks alles, trouw blijft aan Zijn verbond. David doet een beroep op Gods heilige Naam!

Eeuwen later verborg de Vader Zijn lieflijk aangezicht voor Zijn Zoon toen Hij hing in de nacht van Gods oordeel over onze zonden. Jezus ging op Golgotha de inktzwarte nacht van Gods oordeel in. De zon trok haar lieflijke stralen in. Iedere seconde droeg het gewicht van het gericht van God over onze zonden. Maar hoor nu het heerlijk Evangelie: nu God de Vader Zijn aangezicht verborg voor Zijn Zoon, kan Hij Zijn aangezicht weer in gunst verheffen over afgedwaalde zondaren. In Christus verheft God Zijn aangezicht in vrede over u, die uw zonden belijdt aan Jezus' voeten. Daarom: tot Christus gevlucht! Alleen in Hem doet God Zijn aangezicht lichten over uw leven. Zijn licht brengt de vuilheid van uw zonden aan het licht én verdrijft de duisternis uit uw hart. En zo mag er hoop zijn in het begin van dit nieuwe jaar: 'Uw aangezicht in gunst tot mij gewend, schenkt mij in 't kort verzadiging van vreugde' (Ps. 16).


W.P. Emaus, v.d.m.