'De Here opende haar hart'

Handelingen 16 : 14


Het boek van de Handelingen der Apostelen staat helemaal in het teken van de Heilige Geest. Hoe Hij mensen trekt uit het duister van ongeloof en gebrokenheid tot Zijn wonderbaar licht van vergeving, vrede en vernieuwing. Dat zien we ook in de geschiedenis van Lydia, een vrouw, die in purper handelde en daardoor in de hoogste kringen verkeerde. Ze stond goed aangeschreven bij de mensen en geldzorgen had ze niet. En toch, ondanks dat, was ze op zoek naar iets anders, zoals later blijkt naar Iemand anders. Hier zien we de Heilige Geest aan het werk. Lydia vindt geen rust meer in haar welvarende 'huisje-, boompje-, beestje-bestaan'.


Ze zoekt vrede voor haar hart en juist daar opende de Here haar hart, zodat zij de boodschap begreep die Paulus bracht.


Ze drinkt dat Evangelie in als water, ieder woord raakt haar. Het is alsof Paulus alleen voor haar spreekt. Dit is het, wat zij nodig heeft. Hier is sprake van de rust en de vrede, waarnaar zij zo verlangt. Ze wordt tot in het diepst van haar ziel getroffen. Gebeurde dat omdat Paulus zo’n geweldige spreker was? Nee, geen mens, ook Paulus niet, is in staat met woorden een hart te openen. Dat kan alleen de opgestane Christus. Het is Zijn werk. Hij is het, Die door Zijn Geest het hart van deze vrouw opent en daarom alleen kwamen de woorden van Paulus precies op het juiste moment op de juiste plaats.


God wil door Zijn Geest in ons komen wonen. Hij wil in ons leven aanwezig zijn, voortdurend. Laten we ons hart er nog eens op nakijken of er een slot op zit waardoor Hij niet bij ons binnen kan komen. Zo’n slot kan te maken hebben met de angst voor wat er allemaal in ons leven zal gaan veranderen als Hij binnenkomt. Of een slot dat te maken heeft met vastgeroeste gedachten over de Geest van God, wat Hij wel kan en niet kan, wel doet en niet doet. Of een slot van gemakzucht en tevredenheid met het 'huisje-, boompje-, beestje-bestaan' wat we nu hebben. Of welke ander slot ook. Is je deur nog op slot? Doe 'm open voor God, want de Heer wil bij je wonen.


Ds J. Menkveld