Afbeelding
Foto:

Nachtrust


‘Jannie?’ Ik klink hol in het midden van de nacht. 

‘Wat is dat, ouwe?’, zegt mijn geliefde tegenover. 

‘Poetin et de kreusraketten op skarrep lotten zetten’. 

‘Ja’, zegt Jannie en aan alles is te horen dat ze worstelt met haar slaap. 

‘Ik vin et skril’, biecht ik op, ‘De Oekraïne legt in oenze achterteun, hè. As Poetin skiet, goan wij ok mie’. 

De Vrouwe komt half overeind en klikt haar nachtlampje aan. ‘We binnen maar dan veilig achter et bloed van Christus, lieverd’, troost ze.

Ik ben altijd jaloers op haar rotsvaste geloof. Ik heb vooral twijfels. Ik zou een goeie Thomas zijn of een Petrus. Ik zie vooral storm en golven. Bovendien ben ik ook lang niet zo braaf als Jannie. Ik pak mijn telefoon van het nachtkastje. ‘Hoeveel doden vallen er bij een nucleaire bom?’, google ik in de hoop dat het meevalt. ‘Hiroshima ruim tweehonderdduizend’, antwoordt Google, ‘Nagasaki zeventigduizend’. Ik lees verder: ‘De krachtigste bom ooit werd in 1961 getest door Rusland en die was nog duizenden keren krachtiger’. Dat biedt weinig perspectief. 

‘Moet ik een stukkien leezen?’, vraagt Jannie. Ik schud het hoofd. 

‘Bidden dan?’ Ik schud weer nee. 

‘Ik probier wel wier te slapen’, zeg ik, ‘Et is murregen vroeg dag’. Jannie klikt haar lichtje uit en we draaien de gatten naar elkaar toe.

Ik staar naar de muur. Ik heb een kolossaal huis en een beste wagen op de oprit. Het lijkt allemaal niet veel meer waard nu. Vorige week maakte ik me nog druk om de stijgende gasprijs. Alsof ik iets kan meenemen straks. Ik denk aan mijn kinderen, aan mijn drie kleinkinderen en zucht hoorbaar. Toch maar weer een keer kijken of er nieuws is. M’n scherm verlicht de slaapkamer. Te midden van de oorlogsberichten viert Nederland carnaval. Ik wil ze voor gek verklaren, maar dan bedenk ik dat ik gisteren ook nog juichte bij de overwinning van het eerste op de equipe van Genemuiden. Ik leg mijn telefoon terug en draai nog maar een keer. 

‘Eerst adden we de pestilentie’, denk ik, ‘Nou de oorlog. As de Eere teroggekomt moet ik er wel kloar vor weezen’.

Twee uur vierendertig, zegt mijn wekker. Nog drie uurtjes. ‘Jannie?’ 

‘Ja, Willem?’ Ik aarzel. ‘Wou jie nog een stukkien leezen?’ Ze komt meteen overeind.

‘Vanzellef!’ Even later leest ze voor uit de psalmen: ‘Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten…’. Ik vouw mijn handen en Jannie bidt. Voor ons gezin, voor de dappere mensen uit de Oekraïne, voor Poetin. ‘En wilt U Willem rust in zijn hart geven? Amen’. 

‘Dank je, lieverd!’ 

‘Genacht, skat'.

watwietwillem@outlook.com

Afbeelding