Afbeelding
Foto:

Geertje

Pasterkamp-

Schenk


Geboren: 19 december 1929

Overleden: 10 maart 2021

Haar jeugd werd ruw doorkruist door de oorlog. De schaarste van toen bleef haar hele leven doorwerken. Naar bed gaan met honger en lang in de rij staan voor eten. De rest van haar leven had ze een hekel aan rijen en ze kon geen eten weggooien, zelfs geen koffie. Die werd later in een pannetje gewoon weer opgewarmd. 

Samen met broer Lub en zusje Karin groeide ze op in Wijk 7, waar vader Jacob en moeder Jeltje een huis konden kopen toen vader in de jaren dertig werk vond bij de aanleg van de Afsluitdijk. Het waren fundamenteel andere tijden. Geertje maakte het eiland nog mee en toen de dijk gelegd werd, ging het vertrouwde leven gewoon door. Als jonge meid moest ze al aan het werk in ander gezinnen en dat betekende in die tijd vooral: vaak naar de pomp bij de Bethelkerk lopen om water te halen. Een gedroomde toekomst als verzorgende lag buiten haar bereik.

Kort na de oorlog kreeg ze verkering met Sjoerd Pasterkamp. Hij was ruim vier jaar ouder. Op 28 september 1951 was de heugelijke dag, waarna ze door de woningnood eerst op enkele tijdelijke adressen woonden. Onder andere in een noodwoning aan de huidige Singel; water moest ze bij buren aan de Damlaan halen. Als Sjoerd op maandag vertrok voor een nieuwe week in de bagger, verhuisde Geertje de rest van de week naar haar ouderlijk huis.

Ze betrokken in 1954 een nieuwe woning op Pinksterbloemstraat 20. Het gezin werd verblijd met de komst van vijf kinderen: Wilma, Jacob, Jeltje, Teun en Femmy. Daarna liet Geertje bijna het leven bij een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.

Ze waren een traditioneel Urker gezin. Sjoerd werd visserman en Geertje deed het huishouden, wat in die jaren vooral neerkwam op hard werken. De was werd met de hand gedaan, in de koude schuur. Oudste dochter Wilma moest na schooltijd de wringer bedienen. De overalls van vader werden op straat met de bezem schoon geschrobd. De kinderen werden nog gewassen in de baolem voor de kolenkachel. Rond 1970 kwam er een douche in de woning, huishoudelijke apparaten deden hun intrede.

Geertje was er in haar element als ze tussen de kinderen was. Ze leefde ze voor in het geloof, met de kinderbijbel van Anne de Vries op schoot. Ze stond erop dat ze een diploma haalden.

Geertje was 58 jaar toen er een cyste werd ontdekt in de hersenen, net boven haar gehoorbeen. Een 15 uur durende operatie verliep succesvol, maar daarbij werd wel een zenuw geraakt. Het gevolg was dat ze een gedeeltelijke aangezichtsverlamming opliep. Ze raakte bijna blind aan één oog, had krachtsverlies en voortaan moest ze steeds een zakdoekje paraat hebben omdat er speeksel uit haar mond liep. Ze schaamde zich, durfde niet meer naar feestjes.

Intussen streed Sjoerd tegen longkanker. Geertje was nog herstellende toen hij op 63-jarige leeftijd overleed aan een bacteriële infectie na een zware operatie. De klap werd nog verder verzwaard doordat in die periode ook de tweejarige kleinzoon Christiaan, van Femmy, overleed na een val in een tuinvijver.

Geertje ging niet bij de pakken neerzitten, maar ze lachte nooit meer echt. Om ondanks haar evenwichtsproblemen de straat weer op te kunnen, maakte ze van een kinderwagen vol kranten een soort rollator. Diverse keren moest ze vanwege een hersenvliesontsteking in het ziekenhuis worden opgenomen. Haar buren Jan en Grietje Baarssen stonden altijd voor haar klaar. Ze begon te dementeren, brak haar heup en kwam via De Schakel en Talma Hof te wonen in Het Dok. Ondanks dat heldere en minder heldere momenten elkaar afwisselden, bleef ze haar geliefden altijd herkennen.

Op de avond van haar leven kreeg ook zij te maken met de coronamaatregelen. Ze snapte er niets van, het was een zware tijd. Lichamelijk was ze opgebrand, geestelijke was ze al langer klaar voor het aardse afscheid. De liturgie voor de afscheidsdienst, waarin kleinzoon Gerard organist was, lag al jaren klaar. Haar belijdenistekst stond daarin centraal.

Wie overwint, zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam beslist niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen.