Afbeelding
Foto:

Over De wraak van Poetin

door Joanne Goosen-Hoekman

Ik heb al wel eens eerder gezegd dat ik boeken lees omdat het me vermaakt, maar ook omdat ze me leren hoe te leven of hoe ik me tot de dingen in het leven zou kunnen verhouden. De afgelopen maand las ik daarom De wraak van Poetin, van Hubert Smeets.

 

Smeets is journalist bij NRC, getrouwd met een Russische vrouw maar niet verliefd op Rusland. Dit boek gaat over de breuklijn tussen Europa en Rusland. Heel leesbaar en boeiend. Hij citeert ergens een toespraak van Poetin met een klaagzang over de ‘decadente' westerse cultuur, gevolgd door een oproep tot vertrouwen op God die ‘ons hart won' waardoor wij kunnen gaan vechten, geïnspireerd door de filosofische fascist Alexander Doegin.


Dat dit allemaal dicht bij elkaar ligt en in het straatje van veel kerkgangers zou kunnen passen, baart me wel zorgen. Maar ik denk dat de meeste mensen die gewelddadigheid uiteindelijk toch niet pruimen, ongeacht wat een spreker ze bewust of onbewust aan zit te praten.

Ik wil vanwege de oorlog ook opnieuw een lans breken voor de boeken van Svetlana Alexijevits - Zinkjongens of Het einde van de Rode mens.


Momenteel lees ik Leven en Lot van Vassilli Grossman. Grossman is geboren in 1905 in een Oekraïens stadje. In de Tweede Wereldoorlog werkte hij als verslaggever aan het front in onder meer Stalingrad. Na die grote oorlog kreeg hij het steeds benauwder in het Sovjetsysteem, en hij begon de partijlijn niet langer als Gods woord te volgen. Dan schrijft hij zijn magnum opus Leven en Lot, waaraan hij tien jaar werkt, waarna het door de KGB in beslag wordt genomen. Alle manuscripten worden vernietigd, en hij sterft drie jaar later, verbitterd. Pas in 1980 bleek er een exemplaar over te zijn, dat naar het Westen is gesmokkeld, maar met hiaten. In 1990 bleek er een vriend te zijn met een door Grossman zelf geschreven manuscript. Pas toen is het boek verschenen.


Het is een adembenemend verslag over het jaar 1942-1943 waarin het leven van vrijwel iedere sovjetburger een plek krijgt en waarin de relaties haarscherp worden uitgetekend. Al die mensen zijn onvrij, ze moeten hun woorden wegen en wantrouwen elkaar voortdurend. Alleen de soldaten van een geïsoleerde post aan het front zijn even vrij, maar zullen sterven. Het is een somber en grimmig boek, maar ook meeslepend, vol fascinerende gesprekken over van alles en met mensen die steeds een beetje balanceren tussen schurk zijn of held. Ik zie die mensen en ik hoor ze praten wanneer ik het boek open sla, ik sta er tussen en ik ben een van hen.