De arrestatie van Jezus de Nazarener


‘Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan.’

Joh. 18 : 8b

We hebben ze onlangs weer in actie gezien. De mannen van het arrestatieteam. Ditmaal was het de Dienst Speciale Interventies. Ze rukten uit om een man te arresteren die een overval en gijzeling uitvoerde op een Apple-store in Amsterdam. Een man die er niet voor terugdeinsde om een leven te nemen.

In Johannes 18 komen we ook een arrestatieteam tegen. Nee, het ziet er niet zo spectaculair uit dan in onze tijd. Geen snelle auto’s met zwaailamp en sirene. Geen blauwe baretten, bivakmutsen of kogelwerende vesten. Maar toch is het niet minder indrukwekkend.

In de eerste plaats lezen we van soldaten. Deze soldaten waren Romeinen en ze waren gelegerd op de burcht Anthonio. Ze moesten toezien op de openbare orde in Jeruzalem. Maar hiermee is het team nog niet compleet. 

We lezen ook van ‘krijgsknechten en enige dienaars de overpriesters en Farizeeën’ (vers 3). Deze mannen kunnen we beschouwen als de tempelpolitie. Het zijn Joden die toezien op de openbare orde in de tempel en op het tempelplein.

En de mannen zijn goed uitgerust.

Ze dragen fakkels. Fakkels die licht geven. En met dat licht gaan ze op zoek naar het Licht van de Wereld.

En ze dragen wapens. Stokken en zwaarden. En met deze wapens gaan ze op zoek naar de Vredevorst. Ja, want Hij is het die op het arrestatiebevel staat van de soldaten.

Hij Die nooit zonde heeft gedaan.

Hij Die nooit onrecht heeft gedaan.

Hij Die altijd het behoud van mensen op het oog had.

Hij Die mensen genas.

Hij Die mensen tot leven wekte.

Hij Die alleen maar goed deed. 

Naar Hém zijn de soldaten op zoek. En de soldaten hebben een goede hulp. Want ze worden aangestuurd door niemand minder dan Judas.

Judas, een discipel van de Heere Jezus.

Judas, die precies weet waar Jezus Zich op dit moment bevindt.

Judas, wiens voeten Jezus net gewassen heeft. 

Judas, hij loopt op dit moment met diezelfde voeten de Hof van Gethsémané binnen om de soldaten te wijzen op de Heere.

En als ze dan aankomen bij Jezus, dan klinkt er een vraag uit Zijn mond: ‘Wien zoekt gij?’.

En de mannen zijn duidelijk. Ze winden er geen doekjes om. Ze zijn op zoek naar Jezus de Nazarener.

En als Jezus Zich dan prijsgeeft, dan vallen de soldaten achterover. De getrainde, stoere mannen, tot de tanden toe bewapend, ze vallen als dominostenen achterover. Maar ze herstellen zich snel en antwoorden opnieuw wiens Naam er op hun arrestatiebevel staat. 

En dan klinken de ontroerende woorden uit de mond van de Heiland: ‘Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan.’.

De gijzelaar in de Apple-store in Amsterdam was bereid om een leven te nemen. Maar de Heere Jezus is bereid om Zijn eigen leven te geven. En in ruil daarvoor vraagt Hij of Zijn discipelen vrijuit mogen gaan.

Beste lezer, 

Vanuit onszelf liggen wij gebonden in banden van de dood, verloren in zonde en schuld. Maar nu heeft Hij Die onschuldig was, Zich overgegeven aan de handen van de soldaten. Hij heeft Zich laten binden, zodat wij ontbonden kunnen worden. Zult u de vrijheid bij Hem zoeken? Kind van God, u mocht vrijuit gaan, omdat Christus Zich liet binden. U hebt het uit Zijn mond gehoord: ‘Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan.'.

Dat het in uw hart mag zingen: ‘De strik brak los en wij zijn vrij geraakt. Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan!'.

Ds. R. de Jong