Vluchtelingen

Hartverwarmend zoals ook op Urk de Oekraïense vluchtelingen tegemoet getreden worden. Afgeladen vrachtwagens met goederen gingen richting de Oekraïense grens. Ik hoorde dat er zelfs een vracht het land zelf ingegaan is. Geld en goederen, ze zijn in snel tempo naar het oorlogsgebied gebracht. Oorlog en vluchtelingen, ze horen bij elkaar. Het zijn nu vooral vrouwen en kinderen. Inmiddels hebben enkele families Urk bereikt. Zover ik weet zijn er twee gezinnen op Urk en is er een gezin bij een Urker familie in Tollebeek. Spannend. Een van de families is neergestreken in de Bonairestraat. Een vader, moeder, grootmoeder, zoontje van 10, zoontje van 8 en een dochtertje van 1,5 jaar. Acht dagen hebben ze in de schuilkelder doorgebracht voordat ze naar de grens zijn gevlucht. ‘Alleen maar bombardementen’. En nu zitten ze vredig in de Bonairestraat op Urk. De kinderen zijn wel bang van lawaai en ook van vliegtuigen in de lucht. ‘Ze denken dat het bommenwerpers zijn’.


Miranda Knol heeft gisteren de familie namens de bewoners van de Bonairestraat welkom geheten. Ze vroeg me mee omdat ik het gezin al ontmoet had. Op haar telefoon heeft ze een welkomstwoordje in het Oekraïens getoverd. ‘We gaan er alles aan doen om jullie te laten voelen dat jullie welkom zijn’. Natuurlijk is er ook wat geld ingezameld voor een welkomstcadeau. Moeder Miranda weet wat kinderen graag willen hebben. Voor de jongens elk een stuntstep en een voetbal, voor het kleine meisje een mooie gekleurde bal en stoepkrijt. De grootmoeder is ook niet vergeten. Ze krijgt een bloemetje voor op tafel. De cadeaus worden enthousiast ontvangen. De steppen worden snel in elkaar gezet en de bal gaat mee naar buiten. Het dochtertje Tamara vermaakt zich vooral met het verpakkingsmateriaal.


De Oekraïne-oorlog roept herinneringen op aan de Russische inval in Hongarije in 1956. Ik was elf, maar kan me nog goed herinneren hoe we aan de radio gekluisterd zaten. Wat ik me vooral herinner is de smeekbede aan het Westen voor militaire hulp. Die kwam er niet, net als nu. En om dezelfde reden. Niemand durft een Derde Wereldoorlog te riskeren. Ook in 1956 was er een grote vluchtelingenstroom. En ook toen werd er in ons land ruimhartig hulp geboden. De nieuwe vluchtelingen geven ons nog wel wat denkwerk. ‘Dichtbij' spreekt duidelijk meer aan dan ‘ver weg'. Dezelfde Russen hebben recent ook steden in Syrië platgebombardeerd. Aleppo bijvoorbeeld, een christelijke stad, werd totaal vernietigd. Veel mensen sloegen op de vlucht, kwamen ook in Nederland en ook op Urk. Dat ging toch heel wat moeizamer. In Eritrea heerst een schrikbewind. Veruit de meeste vluchtelingen daarvandaan zijn christenen. Maar dat is zoveel verder weg en ook de cultuur is verder van ons verwijderd. We zeggen soms wel erg snel ‘mensen zijn mensen', maar de uitwerking van die stelling valt in de praktijk niet altijd mee. Maar voor nu: ‘We gaan er alles aan doen om jullie te laten voelen dat jullie welkom zijn'.

.