'En hij kuste Hem'

Mattheüs 26 : 49b


Een kus….

Wat ligt daar niet in?

Genegenheid, liefde, warmte.

In het Midden-Oosten was een begroetingskus heel gewoon.

Wij geven elkaar vaak een hand. Daar kuste men elkaar als teken van begroeting.


In onze tekst lezen we ook van een kus: de Judaskus.

Judas. Ook hij was één van de twaalf discipelen (Math. 26 : 47). Hij was de zoon van een zekere Simon (Joh. 6 : 71). Hij draagt een mooie naam: Judas, dat wil zeggen: God lover.


Van de twaalf was Judas de enige uit Judea. De rest kwam allemaal uit Galilea. Judas had ook zijn plekje binnen de discipelkring. Het valt echter op dat deze Judas altijd als laatste in de rij wordt genoemd. Wanneer de evangelisten de lijst met namen van de discipelen opschrijven komt Judas Iskariot altijd achteraan. Alsof hij er altijd al wat bij gehangen heeft...

Dat blijkt! Want in Gethsémané spreekt Jezus met de elf over de dingen, die komen zullen. Judas had hen al verlaten, maar ineens is Judas er weer. In het holst van de nacht. De bedoeling van Judas’ komst is duidelijk. Hij komt om Jezus te verraden. Huiveringwekkend. Was het maar een Romeinse soldaat geweest. Was het maar één uit het Sanhedrin geweest. Maar het is Judas, één van de twaalven...

Een teken was afgesproken  (Math. 26 : 48). Een kus: bewijs van vriendschap, teken van liefde. Een kus als welkomstgroet, die tegelijk het afscheid inluidde. Hier geeft Judas een kus op Jezus’ wang. Zo dicht komt Judas bij Jezus. Hij ruikt Jezus’ adem. Hij hoort Jezus’ hart kloppen. Hij ziet Jezus’ ogen. Hij voelt Jezus’ nabijheid.

Een kus, die uiteindelijk Judas’ laatste kus blijkt te zijn! Judas’ laatste kus was voor Jezus! Een Judaskus. De kus van een verrader. Schijnheilig. Hypocriet. Ruim drie jaar had Judas gedaan alsof hij Jezus echt liefhad. Nu komt echter zijn ware aard boven.

Jezus wist met welk doel Judas kwam. Wat moet dit voor Jezus zwaar zijn geweest! Druppels in Zijn lijdensbeker. Hij wordt verraden door één met wie Hij jaren heeft opgetrokken. Een dolksteek in Zijn rug.

Maar dan valt er iets op. Het is het Evangelie van Gods opzoekende zondaarsliefde. Het is de bewogenheid van de Zaligmaker Jezus spreekt tot Judas. Geen bulderende stem. Wel een liefelijke vraag: 'vriend, waartoe zijt gij hier?' (Math. 26 : 50). Daarmee zie je Jezus in het hart! Alsof Hij hier zegt: Judas, waar is het misgegaan? Wat is het, dat je bij Mij niet hebt gevonden…? Door deze vraag moest Judas nog één keer nadenken. Judas krijgt nog bedenkingstijd, zelfs nog in de hof!

Wat een zegen, als de HEERE nog bedenktijd geeft. Juist als uw hart niet recht staat tegenover Hem. Onder de prediking geeft de HEERE u nog tijd en stof tot nadenken: 'vriend, waartoe zijt gij hier?' Er is nog een weg terug….! Zelfs voor een Judas…! Wie je ook bent: er is nog gelegenheid om tot inkeer – ja, tot bekering – te komen.

En Judas…? Hij zwijgt! Doodse stilte. Voor één ogenblik. Want daarna valt heel die schare soldaten op Jezus aan: 'toen kwamen zij toe, en sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem' (Math. 26 : 50b). Maar tussen die vraag en dat moment ligt er heel wat. Judas laat het gebeuren, dat Jezus gevangen wordt genomen. Het is een stilzwijgen, dat hem veroordeelt.


De echo van Jezus’  laatste woorden galmt nog na in zijn hoofd: 'vriend, waartoe zijt gij hier?' (Math. 26 : 50a). Dat is het laatste, wat Judas uit Jezus’ mond heeft gehoord. Woorden, die hem aanspoorden om Jezus te voet te vallen. Hij deed het echter niet. Hij volhardde in het kwaad. Zo stierf hij! Wat zullen de laatste woorden zijn van Jezus, die u hoort? Hij klopt nog op uw hart. Nog wel!


Ds. A.C. Uitslag