Afbeelding
Foto:

Der Roßini

Ik probeer me voorzichtig om te draaien omdat het stapelbed nogal kraakt. De persoon onder me is gisteren net binnengekomen en volgens mij kan die zijn slaap wel goed gebruiken. Ik zelf ook, maar het lukt de laatste tijd niet meer. Slapen is tegenwoordig vooral met mijn ogen dicht wachten tot de zon weer opkomt.


Ik schuif het patrijsgordijntje een stukje opzij, en zie het vlakke meer, en hoor de eerste werklui al op de haven. De drukte zal zo wel losbarsten, dus dan maakt mijn krakende matras ook niet meer uit. Ik klim van het bed af.

En wat nu? Er zijn hier drie maaltijden per dag, maar ik heb geen trek, al weken niet. Rondje lopen? Er zijn maar zoveel rondjes die je om het haventje kan doen. Een praatje maken gaat ook niet. Ik versta de mensen niet, ze spreken een raar Oost-Europees dialect, en slecht Engels.

De burgemeester van het dorpje was er gisteren eventjes, hij leek echt begaan. Hij zei nog dat hij hoopte dat de oorlog tussen Duitsland en Nederland snel voorbij zou zijn. Ik snap dat wel, want niemand zit te wachten op tweehonderd Nederlanders in je haven.

De kleren die ik aan had en mijn telefoon waren het enige dat ik mee kon nemen toen ik halsoverkop Urk moest verlaten. Elke gezonde Urker die een geweer kon vasthouden, moest blijven, maar door mijn slechte knie kon ik gaan. En via een aantal grensposten kwam ik hier terecht. In Oekraïne. Van Urk naar UKR. In een piepklein kustplaatsje, waar ze vooral graan verwerken en verhandelen. Omdat er een haven was, zijn we op een soort hotelboot terechtgekomen. Ik denk dat de boot eerst Duits was, de oude naam in Gotische letters - Der Roßini - is haastig overgeschilderd, met daarboven de nieuwe naam.

Ik scroll de hele dag dag door Nederlandse nieuwssites, zonder dat ik wat kan doen. Om ziek van te worden. Ik scroll en zie dat de poldertoren in Emmeloord vannacht is kapotgeschoten, het wachten is nu op de vuurtoren. De Duitsers hebben geen plan, ze doen zomaar wat en proberen zoveel mogelijk schade toe te brengen, fysiek dan wel emotioneel.

Mijn huis was al opgeblazen, gelijk met de rest van het Enkhuizerzand, en het spaargeld dat ik had, is denk ik ook verdwenen. Nog een keer mijn bank-app openen. De honderdste keer deze week. Weer geen verbinding. 

Ik bezit dus niets meer, alleen mijn kleren, mijn telefoon en mijn familie. We zijn allemaal verspreid over verschillende plaatsen in Oekraïne. Maar sommigen zijn nog in Nederland. 

Nog maar eens hun WhatsApp-statussen 

bekijken. Gelukkig, de meesten waren recent 

nog online. Maar eentje is al een week niet meer online geweest. Misschien 

geen internet, of…? 

Dit is wat het is: wachten en nog meer 

wachten. Zonder dat je wat kan doen. En 

de Oekraïners? Ze bedoelen het goed hoor, maar ik vraag me af wat ik zou doen als de 

situatie omgekeerd zou zijn?



Jan van den Berg