Afbeelding
Foto:

Overgang


Was ik het die dacht de overgang met beide armen te omarmen? Echt? Met een totaal verkeerde voorstelling van zaken meende ik dat dit fenomeen hét antwoord was op koukleumen. Midden in de overgang zou je geen last meer hebben van kippenvel. Kleren aantrekken die je leuk vindt, zonder de afweging te maken of ze ook warm zijn. Nooit meer klagen dat het zo koud is in de kamer. Gewoon alle ramen tegen elkaar openzetten. Heerlijk fris. Dat alles leek me het einde. Leek. 

Warme lava trekt vanaf halverwege mijn buik naar boven, richting mijn hoofd en laat mij ontredderd in zweet achter. Half stikkend, wapperend met het dekbed kom ik uit een onrustige slaap. Meerdere keren per nacht. Al wekenlang. Mijn o zo zachte heerlijke ‘mink-dekbedovertrek' heeft het als eerste gedaan. Vol overtuiging wist ik manlief destijds zo’n exemplaar aan te praten. Dat ging niet zonder slag of stoot maar uiteindelijk had hij zich ermee verzoend, was er zelfs van gaan houden. Echter zonder pardon verwissel ik het voor een katoenen exemplaar. Het hoeslaken van dezelfde makelij verdwijnt ook in de kast. Mijn nachtkleding is het volgende dat sneuvelt. Was dat voorheen nog een beetje appetijtelijk, nu ligt mijn eega naast een katoenen dame. Enige voordeel is dat er geen plaidjes, sjaals, pyjamabroeken of nachtsokken meer meegaan in bed. Of dat opweegt tegen een woelende bedgenoot met nachtelijke wappersessies die hem al wekenlang uit zijn slaap halen en houden, is maar de vraag. Overigens is hij niet de enige met slapeloze nachten. Het begint voor mij ook gewoonte te worden. Inmiddels tol ik op mijn benen. Maar wat vanzelf komt, gaat vanzelf over, toch?

Op een nacht, na een zoveelste afkoelperiode val ik letterlijk terug in bed. Er komt vanaf de andere kant geen gemopper maar een zorgzame arm. De volgende dag heb ik een verplichte pyjamadag. De kids zijn dit niet gewend. De zorg om hun moeder slaat plotseling om bij het besef dat ze nu even hun eigen kost moeten verzorgen. En dat op zondag. Teleurgesteld, omdat ook bij hem de liefde door de maag gaat, moet zoonlief zijn gram kwijt: ' …en ik vroeger maar geloven dat jij slapeloze nachten had vanwege mijn slechte schoolprestaties.' Zijn zusje wordt erbij gehaald. 'Dacht jij dat vroeger ook? Nou inmiddels blijkt dat zij (een priemende vinger wijst mijn kant op) overal wakker van ligt. Heb ik me daar zomaar zorgen om gemaakt.' 

Ik grinnik vermaakt. Maar ben het roerend met hem eens. Aan dat wakker liggen moet een einde komen. Tijd voor actie. Ik struin internet af op zoek naar een helpende remedie. Ik kom van alles tegen, een natuurlijk middel onder de noemer Zilverkaars, lijkt me probaat.

Inmiddels heb ik het in mijn bezit. In verschillende vormen. Want ongeduld is mij niet vreemd. Het heeft al veel te lang geduurd. Vind ik. Internet denkt daar anders over. Dat leert me dat deze periode wel tien jaar kan duren. Het idee alleen al. Het prikkelt ook een beetje. Hoe kan het dat ik de echte dagelijkse gang van zaken die overgang heet niet zag aankomen? Waarom is dat geen onderdeel van het gesprek als dat zo lang kan aanhouden? Althans, in mijn omgeving niet. Horen wij vrouwen ons daarvoor te schamen? Geen idee eigenlijk. Moet daar maar eens een nachtje over slapen. Daar zou manlief ook erg blij mee zijn.