De blijde boodschap doorgeven!


'Bericht mijn broeders, dat zij naar Galilea gaan, en daar zullen ze Mij zien.' 

Matthéüs 28 : 10b 

Hoe verschillend wordt er gereageerd op het feit van Pasen. Het is ook niet te verwonderen dat ménsen er moeite mee hebben. Mensen zijn stervelingen. Dat zijn we allemaal. Niemand uitgezonderd. En nog nooit hebben we iemand uit de dood zien terugkeren. Twijfel, geloof, kleingeloof, zelfs ongeloof komen we tegen. Mensen die zeggen: 'ik moet het eerst nog eens zien...' 

Wat dan opvalt is dat woord van Jezus tot de vrouwen: 'Ga heen en bericht Mijn broeders dat zij naar Galilea gaan en daar zullen ze Mij zien.' Bericht Mijn broeders! 

Dat is eigenlijk onvoorstelbaar. Dat Jezus dat stelletje mensen die Hem allemaal in de steek hebben gelaten vóór zijn dood, en die ná zijn dood zo ongelovig en twijfelend hebben gereageerd, broeders noemt. Dat is toch om je over te verbazen? Want hoe word je een kind van God? 

Toch door geloof? En toch door wedergeboorte? Toch door bekering? 

En zij zijn nog niet eens tot geloof gekomen. Ze twijfelen nog. Hoe kan Hij hen dan nu al broeders noemen als ze nog niet eens gelovig op de boodschap hebben gereageerd? 

Dat iemand een kind van God is, een broeder van Jezus, komt niet door zijn of haar geloof. Mijn geloof is niet de kwaliteit waardoor ik kind van God word, broeder van Jezus. Ik kan mijzelf niet wederbaren, niet opnieuw laten geboren worden. 

Daar is iemand als Petrus zich bewust van geworden na zijn verloochening van Jezus én na zijn reactie op de opstanding. Hij schrijft in zijn brief (1 Petrus 1 : 3): 'Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop...'

Dát wij kinderen van God zijn, broeders van Jezus, dat komt dus voort uit de barmhartigheid van God, door de opstanding van Jezus Christus. Dat is de grond voor ons kindschap. 

Daarom kan Jezus, omdat Híj alles volbracht heeft, zeggen: 'bericht Mijn broeders!' Dát zijn ze! Daarvoor ben Ik gestorven en opgestaan. Als eersteling onder vele broederen. Ik schaam me niet hen broeders te noemen. Ook al schamen zij zich soms wel voor Mij.' 

Die boodschap van de Opgestane, die blijde Boodschap moet doorgegeven worden.  Op bevel van Jezus. Een persoonlijke boodschap voor iedereen. 

Natuurlijk is het zo dat je daar door het geloof alleen deel aan hebt. Maar het geloof is niet de prijs die wij betalen moeten voor het kindschap van God. Die prijs heeft Jezus betaald. Willen wij dat wel? Kind van God zijn? Broeder van Jezus? 

Hij schaamt Zich niet voor ons. 

Ga maar naar Galilea, daar zult u Hem zien.  Galilea. Daar kwamen al Zijn discipelen vandaan. Daar had Jezus hen geroepen.  In Galilea lag het langste stuk van de weg waarop ze achter Jezus aan waren gegaan. Galilea was ook het land van het alledaagse bestaan. Dáár mogen ze Hem zien. 

Galilea is ons gewone leven van alle dag. Ga maar terug naar waar je vandaan kwam.  Hij is u voorgegaan. Daar zult u Hem zien. Dan komt ook het geloof. 

Want niet één van de elf heeft na de verschijning van Jezus in Galilea nog getwijfeld.

Ds. D.C. Hellinga