Afbeelding
Foto:

Water


Het is zondagmiddag en we zitten aan tafel. Zuun en Schoondochter zijn er ook. Het zit weer gezellig vol. Alleen de stoel van Ben is leeg. Hij is al vroeg vertrokken met de vrienden van de voetbalploeg. Ze zijn gaan zoeken met tientallen anderen naar het lichaam van Wilco. De dominee in de kerk heeft er voor gebeden. Ik denk in alle kerken wel. Een gezamenlijk roepen naar Boven.

Na de soep, boontjes en een stuk van het beest, komt de grote Statenbijbel op tafel. Ik lees Openbaringen 21. ‘En de zee was niet meer’. De zee geeft en neemt. Maar het geven is niet meer vanzelfsprekend en het nemen is zo rauw iedere keer. Ik sluit de Bijbel weer en vouw m’n handen. 

‘Bèbe?’, zegt Knielus, ‘Wil je ok vor none Ben bidden?’ 

Ik knik. Maar ik vind dat altijd lastig. Mijn beide jongens bidden honderduit. Jannie kan dat ook wel, maar ik ben niet zo’n held. 

Ik probeer het toch maar. Het wordt een comfortabel ‘O Vader, we danken U van harte..’ met een verlengstukje: ‘En wilt U de zoektocht zegenen en geven dat Wilco gevonden mag worden? Amen’. 

Als ik één oog opendoe zie ik dat Knielus instemmend knikt. Het was goed genoeg.

Terwijl de dames de afwasmachine vullen, probeer ik weg te komen. Omdat het zondag is, wordt het de fiets. Wel een elektrische. ‘Ik niem de kleane effen mie, or!’, roep ik over mijn schouder. Via het bos en het ‘nije pad’ kom ik op de dijk. Boven aan de hoogte, sla ik linksaf. Even bij het vissersmonument over de reling leunen. In de verte zie ik een binnenvaartschip passeren. Er staat een briesje, maar een stralende zon zorgt voor vriendelijk weer. Niks om je zorgen over te maken. Maar achter me kijkt de vissersvrouw over haar schouder. Vroeger liep ze uit bij spookachtig weer. Bij nacht en ontij. Maar haar achterkleinkinderen vissen niet meer. Ze varen met een beunschip, een duwboot of een kustvaarder. Ze varen op alles wat water heet. En haar zorgen vermenigvuldigen. Het was glad blak toen de Mar-Grethe kapseisde. 

Ik app even met Ben. ‘Al wat gevonden?’ Er komt geen antwoord. We weten allemaal dat gebeden wel gehoord worden, maar niet altijd verhoord. We weten ook dat we daar soms maar weinig mee kunnen. En toch bidden we door. Met een oranje hesje aan. Lopend langs de Nieuwe Waterweg. Als ik wegrijd, valt mijn oog op de tekst die op de sokkel van de vissersvrouw geschreven is: ‘En de zee was niet meer’. Straks hoeft het vissersvrouwtje nooit meer om te kijken. Tot die tijd leven we mee.

watwietwillem@outlook.com

Afbeelding