n De koperen letters 'Aiglon' op de boeg gevonden.
n De koperen letters 'Aiglon' op de boeg gevonden. Foto:

De goudmijn


Met het leeglopen van het meer zijn er ook diverse schatten tevoorschijn gekomen, waaronder glazen flessen uit de tijd dat het kasteel nog een waterbottelarij had, loden kogels en een houten boot. Weliswaar in vergane staat, maar op de boeg nog duidelijk leesbaar met koperen letters de naam 'Aiglon'. Als we de boot op het droge proberen te krijgen breekt hij echter in stukken, dus moet hij al geruime tijd in het water gelegen hebben.  

Bij onderzoek naar de naam die op de boot stond, stuiten we op een zoon van Napoleon die ook die naam droeg. Wat dit verder met de historie van de boot van doen heeft wordt nog onderzocht. Maar niet alleen de flessen, kogels en de boot kwamen tevoorschijn, er blijkt ook een enorme partij zwart goud tevoorschijn te komen, aldus Gabriëlle, die dit onderzocht heeft. 'Vader, weet je wat er ook op de bodem van het meer zit?' Ik kijk haar vragend aan en zeg 'stenen'. Nee, natuurlijk liggen er stenen. Sediment, ik zeg 'sediment'. 'Ja', zegt ze. 'Dat is een soort humus, dat ontstaat door het verrotten van takken, bladeren en wordt vermengd met aarde door het water. Dit is uitermate voedzaam voor over de moestuin. Je kunt het ook verkopen per emmer, en er wordt goed voor betaald'. 's Avonds worden er wat berekeningen op losgelaten en als de getallen kloppen is dit een goudmijntje en kunnen we daar in principe goed van leven.

Nog één karretje

De volgende dag wordt er begonnen met het ontginnen van de 'goudmijn'. Een karretje achter de trekker wordt vol geschept, en eerst wordt de eigen tuin voorzien van dit zwarte goud. Het plan is om vervolgens bij de schuur een bult te maken en door middel van adverteren kenbaar te maken dat dit onmisbare goedje te verkrijgen is per karretje vol. Aldus geschiedde; er zijn inmiddels drie karretjes vol geschept en het is best zwaar, geven ze toe. Het is niet het volscheppen, maar het loopje naar boven toe van het meer naar het kasteel is best pittig. Op dat moment gaat Jacob zich ermee bemoeien. 'Dat kan veel makkelijker'. Hij stapt op de trekker, rijdt naar het meer, doet de kar eraf, schept met de trekker de kar vol en komt terug, met een volle kar. 'Kijk, zo doe je dat'. En inderdaad de rest gaat van een leien dakje, tenminste...

Gabriëlle geeft aan dat er genoeg is, en van een bult bij de schuur nog even af te zien, er is toch iets minder dan vooraf is berekend op de bodem van het meer. Jacob echter meent dat er nog één karretje moet komen. Dat is handig, dan kun je later er zo wat van afscheppen mocht je nog iets nodig zijn. Alice Mae neemt geen beraad, stapt op de tractor en rijdt het meer in. Er is echter al zoveel van een plek gehaald dat ze besluit het van de andere kant, iets verder in het meer, weg te halen. Niet wetende dat Jacob intussen alle kranen die het meer deed leeg lopen had dichtgezet, en het waterpeil van het meer aan het stijgen was. Ze neemt een ruime bocht, doet de laadschop omlaag en op dat moment zakt de voorkant van de tractor omlaag. Resultaat: zo vast als een huis, niet voor- of achteruit te krijgen. 

Meneer Uytenwaal

Op dat moment komen wij net aanrijden. Jacob is erbij met onze tweede tractor, maar krijgt hem niet los. Ik probeer het met de auto erbij. Het lukt ook niet. Er wordt door Howard (een Engelse vriend) geadviseerd om balken aan de wielen te doen zodat hij er zelf uitklimt. Lukt ook niet. We zijn weken bezig geweest om de waterstand omlaag te krijgen, maar nu gaat het binnen enkele minuten rap omhoog. Ook als Jacob de kranen weer heeft opengezet, blijft het water om een of andere reden omhoog komen. Het begint erop te lijken dat we afscheid moeten nemen van onze tractor en dat deze niet meer te redden is.

Een laatste redmiddel: een belletje naar Dirk-Jan om zijn grote tractor. Dit is echter wel twintig minuten rijden en de vraag is of die tijd er is voor de tractor onder water verdwijnt. Het telefoontje neemt echter een wending als Dirk-Jan zegt dat vlak bij ons ook een Nederlander woont met een zware tractor. En inderdaad, op drie minuten vinden we een grote boerderij. Gabriëlle loopt naar een man toe en vraagt: 'Bent u meneer Uytenwaal?' De man knikt. Maar als ze vraagt 'Kunt u ons even helpen, onze tractor zit vast in het meer', zegt hij: 'Je ne parle pas néerlandais, mais français. Je comprends un peu'. Het blijkt dat zijn ouders 60 jaar terug naar Frankrijk zijn geëmigreerd en hij geen woord Nederlands spreekt, alleen een beetje verstaat, maar wil ons wel helpen. Als hij tien minuten later de kabel vastprikt aan onze tractor is het geen minuut te vroeg. De motor staat al voor de helft in het water. Met een groot gebrul van buurmans tractor lukt het om hem op het droge te trekken en slaken wij een zucht van verlichting. Met een groot gevoel van dankbaarheid nemen we afscheid.

'Wat vind je hiervan?'

Het gaat als een lopend vuurtje door de Nederlandse community dat we blijkbaar voldoende land bezitten. Naast de schapen die zich in veertien dagen tijd meer dan verdubbeld hebben, krijgen we van alle kanten vee aangeboden. We kunnen als we willen in no time een kinderboerderij beginnen. Maar we zijn selectief, tot er twee pony’s worden aangeboden. Familie Boersma, een Nederlands gezin met een melkveehouderij, heeft ze voor de kinderen, maar die kijken er niet meer naar om, en zij gunnen ze graag een goede oude dag. De vrouw had in de Nederlandse vriendinnenapp gezien dat wij pony’s hadden gehad en vroeg nu of we deze wilden. Ik weet niet of dit een trekje is wat door de hele familie gaat, maar ik weet dat een tante van mij achterdochtig werd zo gauw mijn oom vroeg aan haar: 'Wat vind je hier dan van?' Negen van de tien keer had hij het dan al gekocht. 

Zo ook nu. Er worden mij een paar foto’s getoond met de melding 'wat vind je hier van' en 'dit zou leuk zijn voor de kinderen'. Gelijk wordt er op mijn gemoed ingespeeld en gezegd: 'Je zegt zelf altijd dat opgroeien met dieren de kinderen vormt'. Dus op een zaterdagmorgen krijg ik te horen: 'We gaan om tien uur de pony’s ophalen'. Eerst even naar Frank om zijn trailer, daar heb ik al om gevraagd. Bij Frank aangekomen blijkt dit een spraakverwarring te zijn, hij heeft alleen een aanhangwagen en zegt: 'Ik vroeg me al af hoe jullie dat gingen doen, maar ik kijk bij jullie nergens meer van op, dus dacht dat zal wel goed gaan'. 

Geen verlichting

Dan komt er een rondje bellen. Petra wordt gebeld; haar trailer staat in Nederland. Yolande; zij heeft er geen. Habo; hij heeft hem net verkocht. Yvonne; de klep stuk. Als laatste naar onze Engelse vriend Howard toe; hij legt contact met een vriendin in de buurt, en bingo. Hij heeft er één. Echter, de verlichting is niet optimaal, maar we gaan hem toch maar ophalen. Als we onderweg zijn, rijdt er een Fransman voor ons. Als hij afslaat, zegt Howard lachend: 'Kijk, dat is normaal in Frankrijk dat de verlichting het niet doet'. En inderdaad: niets doet het.

De pony’s staan een uurtje verder, en als we aankomen staat de hele familie ons op te wachten. We komen niet onder een bakje koffie uit, en al snel blijkt waarom: de familie Boersma woont in een prachtig oud Frans dorpje; het hele dorpje ademt authenticiteit uit. Het is prachtig, echter... Er woont geen Nederlander, en daar hebben ze zo af toe even zin in: even lekker Nederlands praten. Het is helemaal the bomb dat er kinderen mee zijn zodat hun kinderen ook even lekker kunnen spelen, en een uurtje is zo om. Met de belofte om wederzijds eens bezoeken af te leggen keren we huiswaarts. Bij het wegrijden heeft moeders het meest moeite; de kinderen zwaaien lustig.

n Jacob probeert met de SAME de trekker eruit te trekken.
n Buurman Uytenwaal is de redding.
n De oude eigenaars van de pony's met Zara-Lilly en hun eigen kinderen.
n Zara-Lilly maakt het eerste ritje op de pony, onder toezicht van een deel van de familie en het huisschaap Betty.