Afbeelding
Foto:

Topklasse


SV Urk 1. Het was weer een zinderende pot voetbal, zaterdag. Een scheidsrechter met, vermoedelijk een kenau van een vrouw thuis, die met gele kaarten strooide. Twee keer een achterstand en de ontlading toen het in de laatste minuten toch nog goed kwam. Als ouwe man voetbal je vooral nog langs de zijlijn. Je wordt wel steeds beter. Dat wel. Mocht Gert Jan er straks mee stoppen, dan wil ik de tapijt wel ruilen voor het trainerschap. Ondertussen staat Urk fier bovenaan en als het allemaal meezit, dan wordt het straks promotie naar de Topklasse voor onze mannen.

Een paar weken geleden, toen de jongens een weekendje overbleven, zag ik ineens wat het geheim van het succes van onze hoofdmacht is. Dat begint niet op zaterdagmiddag om drie uur. Dat begint ’s morgens al, wanneer de koude rijp het gras nog wit kleurt. Kleinzoon Knielus voetbalt bij de plaatselijke Pizzaboer. En omdat er niet overgeslagen kon worden, moest bèbe mee naar de sportvelden. ‘We moeten tugen de Boni, bèbe!’, vertelt Knielus, ‘In die stoan bovenan!’ 

‘Stingen bovenan, zuun’, verbeter ik hem, ‘Vandage vreten we et gres op, mar we goan winnen’. Knielus is er beteuterd van. ‘Moet ik echt gres eten, bes?’, vraagt hij. 

‘Wellinnek, zuun. Je bèbe is niet wees’, zegt Jannie en ze schenkt zijn theeglas nog een keer vol.

Op veld 3 gaat het gebeuren. Als senior voelt het als mijn taak om de coach een beetje bij te staan. ‘Alle ballen nor vuuren!’, roep ik overtuigd. De trainer van Knielus kan er wat van. Er zijn adviezen voor iedere speler. ‘Jan, je moeten niet zo wiek doen’, roept hij naar jochie dat over z’n knie wrijft, ‘Dat got wel over as je een moatjen worren’. Het duurt niet lang of de Frikandellenbakkers kijken tegen een achterstand aan. ‘Jelui moeten zakken’, brult de trainer, ‘In Pieter, bleef van je spulletjen of’.

Ook de omstanders roeren zich. ‘Gebruk je lichem, dan’, roept een vader tegen een jongetje van twee turven hoog. Het is inmiddels vier nul voor de plaatselijke grootgrutter. 

‘Je kreegen gien loempia op de marrekt’, zegt de moeder van het keepertje dat er debet aan is. Het spel golft heen en weer. Overal waar de bal rolt, volgen de spelertjes. Ik leef intens mee. Dan schiet Knielus de bal op het doel. De keeper is kansloos. Ik schreeuw het uit. ‘Dat was je eagen doel, soedek!’. Nu ziet Knielus het ook. ‘Oeps, sorry, bèbe!’, roept hij. Het eindigt uiteindelijk in de dubbele cijfers.

Terug thuis vraagt Jannie of het nog wat was. ‘Topklasse’, brom ik, ‘Et was de toekomstige topklasse!’

watwietwillem@outlook.com