Afbeelding
Foto:

Sjanie Ruiten-

van der Linden


Geboren: 10 april 1952

Overleden: 3 mei 2021

Haar wieg stond in Dordrecht en haar hele leven bleef ze een mengeling van Nederlands en Urkers spreken. Maar de wortels van Sjanie lagen wel degelijk op Urk. Haar moeder was Albertje Hakvoort en die verliet ooit het eiland om te trouwen met Arie van der Linde, die als onderduiker op Urk terecht was gekomen.

Als jonge meid van rond de 15 jaar bezocht Sjanie vaak haar oom Andries en tante Co Hakvoort. Toen ze tijdens een van die bezoeken op straat werd geplaagd, sprong de vier jaar oudere Tonny Ruiten voor haar in de bres. Hij wist hoe het was om als buitenstaander naar Urk te komen. Want het eerste deel van zijn jeugd speelde zich af in Enschede, waar hij woonde met zijn ouders, meester Teun Ruiten en Marretje Ruiten-Hakvoort.

Ze kregen verkering op afstand. Toen Tonny een tijdje vanuit Delft werkte, kon hij vaak op bezoek komen. Maar voor de rest was het vooral een kwestie van veel lange brieven schrijven. Uiteindelijk maakten ze plannen voor de toekomst. Na twee verlovingsfeesten, een op Urk en een in Dordrecht, trouwden ze op 30 juni 1972.

Sjanie had een tijdje in een bejaardenhuis gewerkt, maar stopte daarmee op Urk. In de woning aan de Pinksterbloemstraat kreeg het gezin al snel uitbreiding. Na enkele jaren volgde een verhuizing naar Holkenkamp 83 en uiteindelijk werd Het Rif 7 hun thuis.

In het gezin werden negen kinderen geboren: Marja, Albertje, Adrie, Corrie, Teun, Geertje, Arie, Jeanet en Tonnie. Een druk huishouden, en toch kon er ruimte gevonden worden om Tonny’s vader in huis te nemen, nadat die weduwnaar was geworden.

Tonny werkte als vrachtwagenchauffeur en reed veel met groenten en vis op Oost-Duitsland. Zo af en toe ging Sjanie mee voor de gezelligheid. Maar verder had ze thuis de handen vol aan het gezin. In haar vrije tijd las ze graag, maakte ze kaarten en loste ze puzzels op. Daarnaast had ze een groentetuintje bij huis. Op straat leerden mensen haar kennen als een door en door sociale vrouw. Voor iedereen had ze een woordje paraat.

In de vakanties ging de reis met de caravan meestal naar de vaste camping in Zeeland. Daar genoot Sjanie erg van.

In de zomer van 2020 kreeg Sjanie klachten. Ze had weinig fut en voelde zich niet lekker. Onderzoek in het ziekenhuis bracht eerst aan het licht dat ze leed aan levercirrose. Bij verder onderzoek werd ook een tumor in de darmen gevonden. Ze startte met chemokuren en raakte ook nog besmet met het coronavirus.

Haar gezondheid ging hard achteruit. Thuis kwam ze meteen op bed te liggen en haar geliefden zagen met veel verdriet hoe Sjanie een ware lijdensweg moest doormaken. Genezing was niet meer mogelijk en uiteindelijk moest besloten worden om te stoppen met kuren.

In de loop van de jaren gingen de kinderen het huis uit en werd het huis erg groot. Daarom hadden ze samen plannen gemaakt voor een verhuizing naar een kleinere woning. Die werd gevonden aan de Constantijnstraat. Sjanie keek ernaar uit om daarheen te gaan en ze probeerde zo goed als dat ging betrokken te zijn bij alle voorbereidingen van de verhuizing. In de rolstoel ging ze mee om vloer en interieur uit te zoeken. Maar de verhuizing zou ze uiteindelijk niet meer meemaken. Ze had er vrede mee, want ze had het in de handen van God kunnen leggen.

Sjanie vond troost bij God. In een schriftje hield ze bij hoe het ging en wat er in haar omging. Tegen Tonny zei ze: ‘Jij moet vooruit kijken, voor mij wordt gezorgd.’ En haar geliefden kregen permissie om twee weken te rouwen. Daarna moesten ze weer verder.

Vlak voor haar overlijden vierde ze thuis nog het Heilig Avondmaal. Dat was een vurige wens. Daarna kwam het afscheid, toch nog sneller dan gedacht. Sjanie kon loslaten, in de rotsvaste overtuiging dat ze mocht terugkeren naar haar Schepper en Verlosser.