Afbeelding
Foto:

Het hart verpand aan een bijzonder dorp

Die snor moet eraf. Anders heb je meteen een bijnaam. Met die waarschuwing op zak reed de 26-jarige politieagent Johannes Spoelstra in december 1971 Urk in. In een knalrode Mercedes sportwagen. Maar dat was niet de reden dat Johannes en Aleida in het behoudende dorp direct opvielen én inburgerden. Dat kwam door de aanzienlijke waterschade die hun nieuwbouwwoning aan de Heerenkamp opliep - óp hun trouwdag 20 januari 1972. Urk liet zich meteen van haar mooiste kant zien: nog diezelfde dag werd nieuw behang en meubilair voor hen geregeld. Een halve eeuw leefde het Friese paar op Urk, en, inderdaad, ze zijn niet van plan nog weg te gaan.


Aleida weet het nog als de dag van gisteren. Na een vergadering in het Friese dorpje Wijckel wandelde ze naar huis, het boerenbedrijf van haar ouders aan een buitenweg. Johannes, de oudste zoon van stratenmaker Spoelstra uit hetzelfde dorp reed haar achterop, stapte van zijn fiets en wandelde een eindje met haar mee op. Afgesproken werd de volgende avond in Sneek naar de film Ben Hur te gaan - iedereen had het over die kaskraker, die móest je gezien hebben. Het stel had echter meer oog voor elkaar, de vonk sloeg over en toen Johannes nog geen anderhalf jaar later vertelde naar Urk te willen verhuizen voor een baan als plaatselijke politieagent, twijfelde Aleida geen seconde. Natuurlijk ging ze mee. De zaak was daarmee beklonken: als vrijgezelle politieman je vestigen op Urk was geen optie, vond de sollicitatiecommissie, dus werd de trouwdag meteen gepland.


Dat de stratemakerszoon politieagent zou worden - en zijn hele leven blijven - had hij in zijn jeugd niet gedacht. ,,Toen ik na militaire dienst op een kantoor terechtkwam, vroeg ik me af of dat het was wat ik de rest van mijn leven zou gaan doen. Ik hield van avontuur, kon slecht tegen binnenzitten. Daarom gooide ik een balletje op bij de politieopleiding, maar zag daar zoveel serieus gemotiveerde mannen, dat ik dacht 'mij nemen ze nooit'. Ik wist niet eens dat er verschil zat in 'gewone' en de rijkspolitie en dan dat kleine strafblad nog dat op mijn naam stond, ooit opgelopen tijdens een oudejaarsavond die wat uit de hand liep... Maar blijkbaar zaten ze echt omhoog, en ze gaven me een kans.'' Wanneer Johannes op zijn praatstoel zit, volgen de anekdotes elkaar in rap tempo op. Zijn ogen glimmen van pret en Aleida lacht met hem mee. 


De plaatselijke gewoonten en gebruiken, noch het dialect - 'dat valt best mee, het lijkt wel wat op het Fries' - schrokken het paar af. Al valt tijdens het interview het woord 'bijzonder' met regelmaat. Met name als het gaat over de grote aantallen kinderen die opgevoed worden door broers en zussen, over het excessieve middelengebruik, over de moeite met gesteld gezag, over fenomenen als 'autokuieren', en bij iedere maaltijd een overdadige hoeveelheid vlees en een pot mayonaise op tafel... Je er thuisvoelen zonder ooit een échte Urker te worden, het kan, dat weet Aleida als geen ander. ,,Ik ben altijd toch een vreemde gebleven. Maar is dat erg? Dat is de vraag. Ik vind van niet.''


Politieman was je indertijd 24/7, zeven dagen per week, met om de week een vrij weekend. Urkers wisten Spoelstra - 'hé ouwe' - , en als hij er niet was, ook het 'mins van Spoelstra' te vinden. Om burenruzies te beslechten, vechtpartijtjes te sussen, diefstal op te lossen, inbraken te onderzoeken.... ,,In de beginperiode hadden we zelfs oppas voor de kinderen, want als Johannes aan het werk was, kwamen ze gewoon bij mij en verwachtten dat ik dan de oplossing had'', vertelt Aleida. Zat je net 'aan de kost', of lag je eindelijk in bed, dan hoorden ze klossende klompen de straat opkomen en kon je weer aan de bak. Collega's van aan de wal keken op Urk de ogen uit. ,,Ik vergeet nooit die keer dat we een kotter in het oog hadden en daar onderzoek naar moesten doen. Dat kon ik niet ter plekke doen, dat viel te veel op. Dus werd een vreemde agent ingevlogen die als opdracht kreeg om op zaterdagavond alle verkeersbewegingen op de haven vast te leggen. Die man dacht dat hij een rustig opdrachtje kreeg...''


De lijntjes waren kort. Ook met andere professionals. ,,Maatschappelijk werk bestond hier nog niet. Dus soms had je iemand anders nodig die zich over de kwestie boog. Dan belde ik bijvoorbeeld de dominee, met het verzoek om bij iemand langs te gaan, of had overleg met één van de huisartsen.'' 


De broodnodige vakanties vierde de familie Spoelstra, dat werd gezegend met drie kinderen en later ook nog eens zeven kleinkinderen, vooral in Friesland. Op het erf van het ouderlijk huis van Aleida hadden ze een vakantiehuisje en, afkomstig uit het waterrijke Friesland, ook een dikke twee decennia een plezierbootje. Johannes Spoelstra zette zich maatschappelijk in voor Hulp en Steun en richtte eind jaren tachtig samen met Riekelt Woort de Stichting Vissers voor Vissers op. Met plezier kijken ze terug op de reizen die ze maakten naar projecten in Sri Lanka en Suriname. De anekdotes buitelen over elkaar heen, ze zijn nog lang niet uitverteld. 


Zoals Urk echtpaar Spoelstra in het hart sloot, zo ging het ook vice versa. De vele kaartjes en bloemen die het stel ontving vanwege het huwelijksjubileum sieren de woonkamer. En de wekelijkse vis, die nog altijd langsgebracht wordt vanuit de UK 194, wordt met smaak genuttigd. Nou vooruit nog eentje dan: ,,Vroeger kregen we ook nog wel eens een maaltje paling. Een keer kwam degene die dat bij ons bracht, wel erg laat langs. Dat kwam, zo zei hij, de politieboot lag in de haven...''


Deze zomer staat er voor de Spoelstra's een verhuizing op stapel: van De Reede naar appartementsgebouw De Kroon in de Oranjewijk. ,,We zijn dankbaar dat we samen onze spullen kunnen uitzoeken en sámen deze nieuwe fase tegemoet mogen gaan. Dankbaar zijn we Urk ook vooral omdat we, omdat de kerkgang hier zo'n vaste traditie is, zelf ook hieraan vast mochten houden. Hoe anders is dat elders in het land. We mogen het onze kinderen en kleinkinderen vóór leven.''

Afbeelding
Afbeelding