Afbeelding
Foto:

Teun Verbaan



Geboren: 6 april 1961


Overleden: 17 augustus 2021

De schok was groot. Teun overleden, zomaar ineens. Bij Seafresh bleef de volgende ochtend zijn plekje aan de fileertafel leeg; ook op vele andere plekken wil het maar niet wennen dat hij er niet meer is. Zijn sociale persoonlijkheid, zijn opgewekte groet voor iedereen, ze worden nog steeds gemist. 

Het gezin waarin Teun als jongste werd geboren, had al veel meegemaakt. In 1953 overleed de zeven maanden oude Maarten, tijdens een woningbrand. Arie overleed al voor de geboorte en moeder stierf op 44-jarige leeftijd plotseling aan een hersenbloeding. Teun was toen pas acht jaar oud, het verdriet van het opgroeien zonder een moeder zou altijd een plek in zijn leven hebben. Ook zijn broer Maarten overleed plotseling, op 37-jarige leeftijd. Ook dit heeft Teuns leven getekend.

Hij groeide op met een bal aan zijn voet; urenlang was hij op de dijk te vinden, vlakbij het ouderlijk huis op Nieuw Guineastraat 54. Al jong werd hij lid van SVU, waar hij het eind zeventiger jaren tot het eerste elftal zou brengen. De verplichtingen van dat niveau pasten echter niet zo goed bij hem. Hij deed een stapje terug. Teun zou nog jarenlang met veel plezier in vriendenteams blijven spelen én hij was lange tijd actief als jeugdtrainer, waardoor hij veel vrienden maakte.

Hij werd visfileerder, eerst bij Bos Diepvries, later bij Orca Vis, waar hij Truida Nentjes zag, een meisje dat ruim vijf jaar jonger dan hem was. Na drie jaar verkering trouwden ze in 1985 en gingen wonen op Ketel 25; na acht jaar verhuisden ze naar Lijkant 60.

Ze kregen vier kinderen: Maarten, Margriet, Luut en Betty. Inmiddels had Teun vijf kleinkinderen mogen begroeten, die hij het liefst apetrots meenam voor een rondje op de fiets. Hij straalde als ze op bezoek kwamen en niets was dan teveel. Hij kreeg de titel 'Beste visbakker van Urrek', want de kleinkinderen en de 'vreemde' vrienden die hij had genoten van zijn goudgele kibbeling.  

Teun opereerde het liefst op de achtergrond. Hij was beslist geen man om anderen opdrachten te geven. Tegelijkertijd was hij een gangmaker. Teun was degene die afstapte op een nieuweling op de werkvloer, zodat die zich meteen welkom voelde. Door wie hij was laat Teun ook met name bij Seafresh een grote lege plek achter en is dit nog dagelijks voelbaar bij zijn collega's. 

Tijdens zijn fietsrondes over Urk was hij voortdurend bezig met bekenden te groeten. Hij kende iedereen bij naam en bijnaam en bedacht ook graag nieuwe bijnamen, die soms door anderen werden overgenomen.

In de zomer trok Teun jarenlang namens de stichting van zijn schoonfamilie naar Roemenië, waar hij hulpgoederen bracht en vrijwilligerswerk deed. Hij genoot te midden van de lokale bevolking. Ook al sprak hij de taal niet, de mensen hadden hem in hun hart gesloten. De laatste jaren werden de zomervakanties ook doorgebracht in het land, omdat hij daar samen met Truida een huisje had gekocht.

Van huis uit was Teun hervormd, met Truida vond hij geestelijk onderdak in de Maranathakerk, totdat ze in 2001 overstapten naar De Fontein in Emmeloord. Zijn vrouw werd gedoopt, Teun wilde dat ook wel, maar vond het moeilijk om op een podium in de schijnwerpers te staan. Tijdens een vakantie op De Betteld is Teun enkele jaren later spontaan op een strand gedoopt door evangelist Johan Schep. 

Na zijn doop was Teun ook nog enkele jaren oudste in de gemeente en stond hij soms, met de nodige aarzeling, maar zeker ook met vrijmoedigheid, alsnog op het podium om de opening bij de dienst te verzorgen. Teun was tot geloof gekomen toen hij besefte dat in Johannes 3 vers 16, ook voor hem, alles gezegd werd wat nodig was: Jezus had Zijn leven ook voor Hem gegeven. Dat was zijn rotsvaste geloof. Zijn lievelingslied 'No longer a slave to fear' paste daar naadloos bij. Tijdens de buurt-sing-in zong hij het graag.

Op de avond van 17 augustus had hij nog zijn ronde over Urk gedaan op zijn nieuwe mountainbike. Thuis zakte hij in elkaar bij het wegbrengen van vuilnis. Zo werd hij door zijn zoon gevonden en was alle geboden hulp te laat om hem te redden. Teun mocht Thuiskomen bij zijn hemelse Vader. Teun werd met zijn kleurrijk versierde kist door zijn geliefden op de schouders de kerk ingedragen, en zijn kleinkinderen spraken daar vol trots over hun lieve en stoere bèbe.