Afbeelding
Foto:

Ontberingen


Mijn laatste column in het onvolprezen Urkerland ging over mijn leven als onvrijwillige kampeerder. Sommige plaatsgenoten vroegen zich af hoe dit te rijmen viel met mijn wintersporthobby’s, mijn citytrip-avonturen, mijn short breaks met de kinderen en mijn algehele imago als mevrouw ‘als-ze-maar-opperdan-kan.nl’. Eh nee, ik sleep geen tent mee naar de Alpen in december. Ik heb geen ‘live- strong-Wim Hof’-ambities, dus mijn vouwwagen staat netjes in de stalling tussen oktober en mei. Tussen het kramperen door ben ik echter vaak genoeg opperdan, maakt u zich geen zorgen.

Mijn huidige welvarende leven van tripje hier en reisje daar lijkt in niets op mijn jeugd. Mijn ouders gingen één keer per jaar op gezinsvakantie. Naar een eenvoudig hotel in Zeeland, waar de vriendelijke eigenaar iedere avond bij het gezamenlijke diner voorging in gebed. Of naar een klein Sporthuis Centrum (kent u ze nog?) huisje in Limburg, waar we als verrassing een hele grote Lego-doos kregen en uren zoet waren ondanks het slechte weer. Zelfs een keer naar het buitenland: een stinkende boerderij in Bretagne, waar we lek geprikt werden door les moustiques. Af en toe deden we alleen met m’n va een dagje uit, super speciaal want: met de trein. Vaste companen op deze tripjes: vaders vriend Klaas Ras en zijn jongste spruiten. De vaders kochten altijd het hele snackkarretje leeg onder de noemer: hier heb je een kleverige toffee, hebben wij ook rust.
Terugdenkend aan vroeger, komen er dus vooral warme herinneringen bij me naar boven. Je hebt niet veel nodig als kind, zo mag ik dan graag filosoferen met mijn maot Petra op een terrasje ergens achter een groot glas muntthee met een punt cheesecake. Pé heeft ook last van die nostalgische aandoening als ze terugdenkt aan lang gelee. Met vader, moeder, twee broertjes en een mud aardappelen samen opeen gepropt helemaal naar Zuid-Frankrijk kachelen. In een Starlet… Al roerend in haar frappucino met drie winkeltassen naast haar stoel, stelt ze dan vast: ,,Die eenvoud van toen, dat was toch de mooiste tijd.’’
U ziet: wij zijn een stel decadente dames die glad niks te klagen hebben. We hebben het goed en automatisch genieten je kinderen mee van deze zegeningen. Ik vind het echter een vreselijk idee dat mijn kinderen als verwende snobs opgroeien. In een poging om onze kinderen toch ook wat ontberingen cadeau te doen, boekte ik laatst een Stayokay-overnachting (nieuwe naam voor het jeugdherberg-concept) met ons gezin en mijn zus en haar meiden in Egmond aan Zee. De stay was echter very not okay, aldus mijn geprivilegieerde gezelschap. Onze Pieter, toen we de sobere slaapkamer binnenstapten, met drie stapelbedden en een douchekast: ,,Hoe GOEDKOOP is dit hotel?’’ (denk er even een zeer geringschattende blik bij). Later gingen we op bezoek bij bèbe en bes Wakker die als welvarende pensionado’s genoten van een verblijf in een viersterrenhotel in het kustplaatsje. Mijn jongste tuttezegger Emmelie: ,,Kijk tutte, dit is wat ik bedoel met een knap hotel.’’
Om het allemaal nog erger te maken, bevond de familiekamer van mijn zus en haar gezin zich naast een roedel pubers, die tot laat in de nacht aan het apenkooien waren. Weinig slaap dus voor de familie Ten Napel-Wakker, waarop mijn zus het verwende-nesten-verhaal dood verklaarde bij het ontbijt: ,,Dan maar een paar tientjes meer, ik zit de volgende keer gewoon bij Van der Valk.’’