Namenmonument

Het uitje voor de iets oudere leden van de Ichthusgemeente ging dit jaar naar Amsterdam. De middag was gereserveerd voor een bezoek aan het Joods Cultureel Kwartier. Om te gidsen had ik de hulp ingeroepen van Marijke en Geert. Ze hebben ook Amsterdam-ervaring. In drie groepen gingen we op weg. Een wandeling door de oude Joodse buurt. Een buurt die voor de oorlog bruiste van Joods leven. Tien procent van de inwoners van Amsterdam was in die jaren Joods. Veruit de meesten woonden in de buurt rondom het Waterlooplein. ‘Dit is de wijk der ventende profeten en profetessen wiegend aan de kar’, dichtte A. van Collem. Sinds het eind van de zestiende eeuw leefden de Joden in Amsterdam in vrijheid. En toen kwam de Tweede Wereldoorlog... Wat een ramp.


Er is voor ons landje nog altijd huiswerk te doen. Procentsgewijs vielen, voor wat Europa betreft, in Nederland de meeste slachtoffers. Hoe heeft dat kunnen gebeuren? In Amsterdam was de politie overijverig. En te veel Amsterdammers keken weg. Ja, er was de Februaristaking op 25 februari 1941. De Amsterdamse bevolking kwam toen massaal op voor haar Joden. Een moedige daad. ‘Even’ waren de Joden niet alleen, zou de burgemeester vele jaren later tijdens een herdenkingsbijeenkomst zeggen. ‘Even’, maar die ellendige oorlog duurde vijf jaar. Minstens 65.000 Amsterdamse Joden kwamen niet terug uit de kampen. In de oude Joodse buurt zijn nu vooral veel gedenkplaatsen. Een aantal daarvan hebben we bezocht. We stuitten ook een paar keer op Japien de Joode en zijn familie. Ze woonden in de Rapenburgerstraat. Een van de meest pijnlijke plekken in de buurt. ‘O gruwelijke Rapenburgerstraat’, schreef historicus Jaap Meier. 331 kinderen uit deze straat werden vermoord. Japien de Joode woonde er, vlakbij de synagoge waar hij in 1935 getrouwd was. Ook zijn oudste zoon David woonde er met zijn gezin. Hij werd opgepakt bij de eerste razzia. Zijn vijfde kindje werd geboren toen hij al door de Duitsers was vermoord.


Even later vinden we de namen van de vijf kinderen op het Namenmonument: Israël, Abraham, Leentje, Samuel, en Markus. Allemaal vermoord. We vonden nog meer namen. Geert Meun had een namenlijstje bij zich. Zijn grootmoeder Marretje Meun-Koffeman had in Amsterdam bij een Joodse familie gediend. Hij vond hun namen. Schoontje Noot-Velleman, 59 jaar. Joel Noot 26 jaar. Lena Biet-Noot 22 jaar. De naam van de vader wordt gemist. Naar alle waarschijnlijkheid benam hij zichzelf van het leven voor hij gedeporteerd kon worden. Het raakt je als je die namen en die leeftijden ziet. Er komt iets van het leed op je af. Wat hebben ze meegemaakt? Het Namenmonument bevat 105.000 namen. Het zijn de namen van alle Nederlandse Joden die niet uit de kampen teruggekeerd zijn. Een lieve oudere zuster vroeg me drie keer hoeveel namen er stonden. 105.000. Hoeveel? Honderdduizend en nog vijfduizend. Ze kon het niet bevatten. Wie wel? Urk staat achter Israël. Laten we dat vooral blijven doen.