Afbeelding
Foto:

Overal Urkers


Je kent het wel: je loopt ergens en hoort achter je Urkers praten. Dan heb je de neiging je gelijk om te draaien. In 1984 maakte ik een trip naar Canada; met mijn vriendin maakten we een wandeling langs Harrison Lake. Tussen alle mensen die daar kuierden, liepen twee mannen en een ervan viel mij op. Die kwam me toch zó bekend voor. Maar omdat ik buiten de familie van mijn vriendin niemand in Canada ken, dacht ik: ‘het zal wel’. Wij gingen op een bankje zitten en genoten van de pracht om ons heen. Toen we weer verder zouden gaan, stond ik….. jawel….. oog in oog met Jan de Wit. ‘Man man, je koemen ok overal Urkers tugen’, begroette Jan ons op zijn joviale manier. Dan voel je je zo ver weg, gewoon even thuis op Urk.

Zo lagen we ook een keer in Gent. Ik hing mijn was buiten, toen ik vanaf een passagiersbootje luidkeels 'Corrie' hoorde roepen. Vanwege de afstand kon ik niet zien wie er aan boord waren. Het heeft jaren geduurd voordat ik erachter kwam dat het Urker Jan met zijn familie was. Vooral onder het varen werd er vaak vanaf jachtjes of campings 'Mutatie' geroepen, dikwijls Urkers. In de steden van Trier, Brugge, Antwerpen, Veere, of bij de zangavonden van André Nieuwkoop in Zaltbommel… overal Urkers.

Toen dochterlief nog in Hedel woonde, gingen we winkelen in ’s Hertogenbosch. In een winkel waren twee Urker dames met elkaar in discussie. Toen dochterlief zuutjes opmerkte dat ze ut niet mit eenkanger iens wazzen, bleken ze dat ondanks hun fel betoog toch te verstaan, want het praten verstomde en nieuwsgierig keken ze wie wij toch wel konden zijn. Voor er vragen konden komen waren wij de winkel alweer uit. 

En die groep Urker dames die een zussenuitje had, ze zaten gezellig in een cafetaria in Ochten langs de Waal. We raakten aan de praat. ‘Dit komt in een column’, voorspelde een van hen. Soms duurt het even, maar bij deze dan toch nog.

Een paar weken geleden zaten we te eten in een restaurant in Werkendam. Door het raam zag ik een Urker stel aankomen, een oud-klasgenoot met zijn vrouw. Ik zei tegen mijn zoon: 'daar lopen Urkers, tik even tegen het raam'. Hoefde niet, want ze kwamen binnen en namen plaats aan een tafeltje voor ons; de één keek even rond en vroeg verbaasd: ‘Bin jie dat Corrie?’ Goed gezien.

Maar het vreemdste dat ik ooit meemaakte was bij een concert van Crescendo. Net voor het concert begon kwam er een man naast me zitten. Af en toe zei hij iets over het koor, hij vertelde hoeveel tijd ze nodig hadden om met de bus weer op Urk te komen en verschillende andere weetjes over Urk die ik ook wist. Ik liet het maar zo. Hij vroeg verder niks, ik ook niet. Het kwartje viel niet dat het eventueel een Urker kon zijn. Toen het koor de kerk verliet herkenden enkele koorleden me, en zeiden gedag. De man naast me zei plotseling in plat Urkers: Zien je wel…., dus toch hé! Toen ik hem aankeek, kwam hij me wel bekend voor. Ik moet zo verbouwereerd hebben gekeken en vroeg zoiets van: ‘maar wie ben jij dan?’ Hij stond op en spurtte met gang de kerk uit. Ik ben er nooit achter gekomen wie dat geweest kan zijn. Tja, toen was ik net zo nat als die in ’s Hertogenbosch winkelende dames.