De basis van het geloof


'Hij is verschenen.' 

1 Korintiërs 15 : 5 

Is Jezus nu echt opgestaan of niet? Tweeduizend jaar geleden al werd het feit van de opstanding ter discussie gesteld. 

De apostel Paulus had er mee te maken in de gemeente van Korinthe. In een brief aan deze gemeente zet hij alles wat hij weet op een rijtje. Wie hebben Jezus na zijn opstanding in levenden lijve gezien?

Het blijken er heel wat te zijn. Paulus noemt een vijftal verschijningen. 

Allereerst noemt Paulus de verschijning aan Kefas, een andere naam voor Petrus. Van deze verschijning lezen we niet veel in de evangeliën. We lezen wel dat gemeld wordt dat de Heer werkelijk is opgewekt wanneer de Emmaüsgangers in Jeruzalem teruggekomen zijn. Hij is aan Simon (Petrus) verschenen. 

Dan vermeldt Paulus de verschijning aan 'de twaalven'. Alle evangeliën vertellen daar uitgebreid over. Vervolgens is de Heer verschenen aan meer dan 500 mensen tegelijk. En dat is een heel opmerkelijk bericht. Helemaal de toevoeging van Paulus dat de meesten van hen in zijn tijd nog in leven waren. Met andere woorden: als u wilt, kunt u het zo navragen in Jeruzalem. Deze verschijning wordt niet in de evangeliën vermeld. Maar deze vermelding is niet onbelangrijk. Blijkbaar is Jezus niet alleen verschenen aan een select gezelschap, maar ook aan vele gewone mensen. 

Verder, gaat Paulus verder, is Jezus verschenen aan Jacobus. Eén van de broers van Jezus die volgens het evangelie eerst niet in Jezus geloofd had. En tenslotte is Jezus aan hemzelf verschenen. Op de weg naar Damascus. 

De opstanding is echt gebeurd. De opstanding alleen omschrijven als een herinnering die je levend houdt, is daarmee in strijd. Omschrijvingen als 'Hij leeft in onze harten voort' doen aan deze feiten absoluut geen recht. 

Gebed 

Wij danken U, Here, dat U aan zovelen verschenen bent. U bent echt opgestaan. Amen.