Afbeelding
Foto:

(on)voltooide tijd?

De regenwolken vertrokken en een reep zonlicht viel over het licht glooiende park van Openluchtmuseum Arnhem. Het oudste openluchtmuseum van Nederland. Eerder hadden we in een oud trammetje het park rondgereden en nu zochten we wandelend een aantal gebouwtjes op die ons wel interessant leken. Er waren oude boerderijen, soms al uit de zeventiende eeuw, een nagebouwd Zaans straatje, arbeidershuisjes, een Molukker barak en zo al niet meer. We stapten het eerste Chinees-Indisch restaurant van Nederland binnen. Terecht opgenomen als cultureel erfgoed, als je het mij vraagt, en mijn blik viel op een open menukaart. Soep vooraf, bami of nasi goreng als hoofdgerecht en koffie na voor 3 gulden! Dat waren nog eens tijden! Ik kreeg nostalgische gevoelens voor een tijd die ik zelf niet gekend heb. 

In een oude Groninger boerderij, waarvan je echt geen beklag hoefde te hebben met de toenmalige bewoners gezien de weelderige inrichting, werd door een acteur een toneelstukje opgevoerd. Het was een onemanshow. De man deed alle rollen zelf. Het ging over de werkverschaffing in Westerwolde, een streek in het oosten van Groningen. In de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw was de werkloosheid in het land zó hoog, dat de overheid besloot om tot zogenoemde werkverschaffing over te gaan. Her en der werden projecten gestart waar werklozen voor een hongerloontje zware arbeid moesten doen. In Westerwolde was dat scheppen. Simpelweg kuilen scheppen. Veengrond werd afgegraven en weer gevuld, opdat er vruchtbare landbouwgrond zou ontstaan. Je loon lag tussen de 7 en 15 gulden, afhankelijk van hoe hard er gewerkt werd. Nam je even pauze, ging er een gedeelte van je dagloon af. Brak je je schop, dan werd dat van je loon ingehouden. 

Begrijpelijk dus dat op ten duur onvrede ontstond en arbeider besloten om tot protest over te gaan. Vaak zonder succes. Protesteerde je, dan kon je vertrekken en het wel laten om daarna je hand nog op te houden. ‘De overheid was toen ook al niet zo makkelijk’, zeiden we tegen elkaar toen we de boerderij weer uit liepen. 

Vlakbij het Zaanse straatje stond een Marker visserswoninkje. Op een nagebouwde ‘ellege’ lag een vissersboot die voor botter door moest gaan. Gek eigenlijk, bedacht ik me. Alles in dit park was ooit de dagelijkse realiteit voor mensen. Nu wandelen we het voorbij en beschouwen we het als iets uit het verleden, als iets uit een tijdperk dat voorbij is. Mocht de overheid zijn plannen laten botvieren, zou hier binnenkort een Urker kotter kunnen liggen, waar een vrijwilliger met zwaar aangezet Urker accent aan bezoekers uitleg geeft over de Noordzeevisserij. Ik hoop dat het zover niet komen zal, maar toch heb ik ergens het gevoel dat we in net zo’n transitiefase zitten als we eerder in de geschiedenis hebben gezien, 

en dat gaat vrijwel altijd gepaard met 

verandering. Hoe valt daarmee om te gaan? 

Met nostalgie terugkijken op het verleden 

heeft weinig zin. Protesteren zoals die arme 

arbeiders in Groningen zal vrees ik ook weinig 

uithalen. Eén les uit het verleden dan: wat de 

toekomst ook brengen mag, probeer er het 

beste van te maken.  


Jan Maarten Zwaan