Afbeelding
Foto:

Een bijdrage leveren én actie!

Wanneer ze haar donkerblauwe uniform aantrekt, de brede riem vastsnoert waaraan ondermeer de handboeien bungelen, haar 'oortje' aanzet, staat de handhaver van de Nederlandse Spoorwegen soms versteld van zichzelf. In de open blik, omlijst met een springerige blonde paardenstaart, komt in de tengere 25-jarige Gerlinde een stoere vrouw tevoorschijn. Eentje die volop in het leven staat, niet graag een stap opzij zet, maar toch liever pratend problemen oplost dan boetes uitschrijft. Ze weet, ondanks het soms hobbelige pad, wat ze wil en laat zich daar niet vanaf brengen.


Iets eksterachtigs, dat had ze vroeger, en nu misschien nog wel een beetje, als ze eerlijk is. Die bewondering voor glimmende spulletjes komt nu vooral naar boven wanneer ze in haar werkkamertje in het rijtjeshuis aan de Surinamestraat in haar bak met bijzonder gesteente snuffelt. Op zoek naar hét mooiste juweel dat haar nieuwe zelfgemaakte zilveren hanger compleet maakt. Vijf jaar geleden verdiende ze haar juweliersdiploma, ooit haar grootste wens, en dankzij een semester goudsmederij heeft ze de bekwaamheid om zich nu te richten op het maken van haar eigen trouwringen. ,,Dankzij mijn vriend Rick heb ik sinds kort een plekje waar ik er ongestoord aan kan werken.'' Gerlinde duikt vooral haar hobbykamer in wanneer ze er een pittige werkdag op heeft zitten. ,,Er zijn dagen bij dat ik denk 'wat is er nu toch allemaal gebeurd?', rennend van het ene incident naar het andere. Dan ga ik achter mijn werkbank zitten priegelen, even het hoofd leegmaken, gewoon iets moois in elkaar zetten.''

Als kleuter trok ze bij oma en bes thuis al laatjes open op zoek naar verstopte glimmertjes en gaandeweg de mavo aan het Berechja College werd het voor Gerlinde steeds duidelijker: juwelier wilde ze worden. En wanneer de oudste dochter van Willem en Hilda Foppen iets in haar hoofd heeft, is ze daar niet meer vanaf te brengen. Ook niet wanneer de enige opleiding in het land in Schoonhoven te vinden is. Op ruim anderhalf uur rijden van haar ouderlijk huis aan de Lijkant. En dat dat dus betekent dat ze op haar zestiende op kamers moet gaan wonen. ,,Samen met mijn ouders ben ik op zoek gegaan naar een onderkomen in Schoonhoven. Het werd een schuur bij een boerderij, waarop de verhuurder met zijn gezin zelf ook woonde. Het voelde vertrouwd en als iets om op terug te kunnen vallen, maar wat waren we achteraf naïef. Mijn kamergenoten waren twee vrijgezelle veertigers. Eigenlijk had er toen een lampje moeten gaan branden: wat voor type ben je als je op je veertigste nog in een studentenkamer woont? Dat samenleven ging niet goed en de dochter van de huisbaas gaf uitkomst. Ook zij wilde op zichzelf en ik kon met haar de zolder delen.'' 

In een razend tempo zelfstandig worden: er zat niets anders op en Gerlinde ging het als een uitdaging aan. ,,Wanneer je zo ver van je ouders woont, kun je niet anders. Natuurlijk kon ik mijn ouders bellen als er wat was, maar ze stonden niet zomaar op de stoep.'' Nadenkend: ,,Ik heb er eigenlijk nooit zo bij stilgestaan, maar voor mijn va en moe was het ook een stap. Als je oudste op zestienjarige leeftijd al de deur uit gaat. Aan de andere kant: het heeft me ook gebracht waar ik nu ben.''

En dat is na zeven keer verhuizen in zeven jaar tóch een huis op Urk geworden. ,,Samen met Rick woonde ik de laatste jaren in Zeist. Best in een mooi huis in een betere wijk, maar echte aansluiting, die vonden we daar toch niet. Tussen de gezinnen waarvoor de ouders vooral carrière maken belangrijk is. Kijk mij eens met mijn gave baan, dure auto en fantastische vakanties. Nee, geef ons dan maar Urk en de gemoedelijkheid die daar nog is. Natuurlijk, sociale controle is er ook en dat kan benauwend voelen, maar ook daarin moet je gewoon je eigen weg blijven gaan. Dat wij samenwonen is bijvoorbeeld iets waar ik wel eens vragen over krijg. Het is voor ons een heel natuurlijk gegaan, gewoon zo gegroeid. De persoonlijke vragen die ik krijg, doe ik meestal af met een grap, iedereen heeft recht op zijn eigen mening. Wij doen het zo.''

Vanaf de Surinamestraat is het een kwestie van een paar stappen naar de dijk en een weids uitzicht over, deze avond, een rustig kabbelend IJsselmeer. Meestal stapt Gerlinde vanaf de dijk het dorp in, soms kiest ze het bos als wandelgebied, maar het betonpad door het Urkerveld waar we nu voor kiezen, is onbekend terrein. ,,Best gek eigenlijk. We hebben dit huis gekozen mede vanwege de ligging: je stapt zo de deur uit voor een fijne wandeling, maar ik loop dus eigenlijk altijd hetzelfde rondje. Toch een beetje vastgeroest.''

Vastroesten is overigens het laatste wat je van Gerlinde zou zeggen. Nadat ze op haar twintigste het juweliersdiploma op zak had, veranderde ze radicaal van baan. ,,Ik deed mijn eindstage bij een dure juwelier in Utrecht. Hoe langer ik er werkte, hoe meer dingen opvielen die niet klopten. Mijn baas had last van overmatige controledrang, wist dingen van mij die hij niet kon weten, tenzij hij dat intensief natrok. Ik kreeg daar zo'n enorme afknapper van. En ook steeds meer van het wereldje waar ik in zat; zo klein, het voelde te benauwd.'' 

Een overstap naar de KPN volgde. In het klantcontact kon Gerlinde haar talenten kwijt: brandjes blussen, oplossingen aandragen, en eerlijk blijven. ,,In die jaren heb ik mensenkennis opgedaan. Dat je meer bereikt met realistisch zijn. Verwachtingen beter goed kunt bijsturen, in plaats van gouden bergen beloven en dat vervolgens niet na kunnen komen.''


Rustig blijven en gewoon doen wat ze zeggen. Ook als er  in december 2020 twee mannen de KPN-winkel in Lelystad binnenvallen, gewapend met machetes en je hardhandig bij je schouder pakken en naar de kluis duwen. ,,Tijdens de opleiding tot juwelier was er stilgestaan bij wat te doen bij een overval. Die kennis kwam nu goed van pas. De adrenaline gierde door mijn lijf en het was net of de tijd vertraagde. Alsof ik meer tijd had om na te denken over de stappen die ik moest zetten. Een hele vreemde gewaarwording. Mijn collega was achter en werd op haar knieën gedwongen, met de handen achter haar hoofd, terwijl ik de spullen uit de kluis in tassen moest doen. Ik keek haar aan en dacht alleen maar: doe alsjeblieft niets onverwachts. Werk gewoon mee. Het zijn maar spullen.'' De overvallers renden met de buit naar buiten, de collega was opeens verdwenen en Gerlinde belde 112. ,,De overval was om half twaalf en die middag om half zes stapte ik pas het politiebureau weer uit. Met een in mijn hoofd geplant zaadje, dankzij één van de politieagenten. Ik had me, op zoek naar meer avontuur, net aangemeld voor een opleiding bij defensie. Zat door de overval vooral in de rats over de aanstaande psychologische test die ik daarvoor moest doen. De agent opperde een baan bij de politie. Want waarom overzee gaan, terwijl er in eigen land zoveel te doen is?'' 

Toen Gerlinde, zoals ze al vreesde, de psychologische test bij defensie niet doorkwam, probeerde ze daarom de politieopleiding. Maar ook daar werd ze afgewezen. Een flinke domper, deukjes in het zelfvertrouwen, maar ook snel de gedachte: ,,Hoezo weten ze na twee keer een half uur of ik iets kan of niet kan? Daar ben ik het niet mee eens.'' 


De vacature van medewerker veiligheid en service bij de NS trok vorig jaar Gerlinde's aandacht. Een uitdaging waar ze haar zinnen op zette. En hoe. ,,Na mijn sollicitatie ontving ik een mail, dat ze niet met me door wilden. Ik heb daar op geantwoord dat ik graag een motivatie wilde krijgen van waarom niet. Anderhalve week later kreeg ik reactie: ik mocht toch op gesprek komen. Nu, driekwartjaar later, ben ik gekwalificeerd BOA, en geniet van mijn afwisselende en vaak spannende werk. Ik heb op deze manier toch nog vaak contact met de politie, we werken nauw samen. Hoé kan het, denk ik dan wel eens. De juiste mensen zijn op het juiste moment op mijn pad gezet.'' 

Een waardevolle bijdrage leveren aan de maatschappij én intussen avonturen beleven. Dat is in een notendop de drijfveer van Gerlinde. Tijdens de rellen in coronatijd meldde ze zich aan bij de ouderwacht. Samen met twee vaste partners probeerde ze het gesprek met jongeren aan te gaan. Soms met knikkende knieën, als shell na shell werd afgestoken, maar vastberaden: ,,Want samen, als gemeenschap, kun je het verschil maken. Dat is ook wat mij drijft in mijn handhavingswerk. Ik probeer het altijd pratend op te lossen, geef niet graag een bekeuring, en weet je, vaak lukt dat ook gewoon. Pratend van mens tot mens. Regels uitleggen, de persoon die voor je staat zien. Ingrijpen vóór het escaleert. De mooiste momenten beleef ik tijdens mijn zogenoemde back-updiensten. Iedere oproep betekent dan ook echt actie. Van bemiddelen, tot ingrijpen en zorg verlenen. Zoals laatst die persoon die, net ontslagen uit het ziekenhuis, met opengesprongen brandwonden in de trein zat en het allemaal niet meer zag zitten. Dat je de weg kunt wijzen naar hulp. Het is dankbaar én spannend werk.''