Vaste Rots!


'De HEERE is mijn Steenrots'

Psalm 18 : 3a

Psalm 18 is een mooie psalm. Een lange psalm ook. Het is de langste psalm die David heeft geschreven. En zeer waarschijnlijk de laatste psalm die hij heeft geschreven.

In 2 Samuël 23 kom je Davids laatste woorden tegen. In het hoofdstuk ervoor, in 2 Samuël 22, staat Psalm 18 zo’n beetje helemaal uitgeschreven.

Psalm 18 kom je dus ook tegen in 2 Samuël 22.

In die hoofdstukken van het boek 2 Samuël wordt beschreven dat David terugkijkt op zijn leven.

Hij is aan het einde gekomen van zijn leven. Er zijn heel moeilijke tijden geweest.

David denkt in Psalm 18 terug aan allerlei verschillende mensen die achter hem aanzaten die hem naar het leven stonden zodat hij de dood in ogen keek.

Maar David kijkt ook omhoog en wijst op wie de HEERE voor hem is geweest en is.

Hij zegt: de HEERE is mijn Steenrots. 

Wat zegt David daarmee?

Een rots is teken van stevigheid, van vastheid.

Een rots duw je niet zomaar even opzij.

Een rots is heel stevig. Je hebt dynamiet nodig om door rotsgesteente heen te komen. 

Een rots is stevig en geeft stevigheid. Als je op een rotsgrond staat, zak je niet weg.

Een rots staat voor onwankelbaarheid. 

Op een rots kun je steunen.

En David zegt, terwijl hij terugkijkt op een bewogen leven: de HEERE is mijn Rots. 

Op Hem kan ik aan, op Hem heb ik gesteund, Hij gaf kracht want Hij bleef, ook in moeilijke tijden, onwankelbaar als een rots.

Weet je wie dat ook zegt? Mozes. 

Ook híj is aan het eind gekomen van zijn leven en kijkt in Deuteronomium 32 terug.

Hij kijkt terug naar de reis die de Israëlieten hebben gemaakt vanuit Egypte tot aan de grens van het beloofde land. Hij werd tijdens die reis geconfronteerd met de vergankelijkheid van de mens. Hoeveel mensen moesten er niet worden begraven in de woestijn? Maar Mozes heeft ook de berg Horeb en de berg Sinaï gezien, massieve rotsgebergten. En hij ziet daarin een beeld van wie God is.

De mens is broos, nietig, vergankelijk. Maar midden in die vergankelijkheid was en is daar God als Rots. Bij al het vergankelijke, bij alles wat wankelt, wankelt Hij niet, maar geeft Hij houvast.

Je kunt nooit te groot denken van God. Hij is een Steenrots.

Je kunt op de sterke, trouwe God steunen. 

Bij Hem ben je veilig en geborgen. Met de Heere val je niet om.

Daarom dichtte Augustus Toplady:

U bent de vaste Rots van mijn behoud,

Als de zonde mij benauwt,

Laat mij steunen op Uw trouw,

Laat mij rusten in Uw schauw (schaduw).

Daarom zegt de dichter van Psalm 42 in een schreeuw tot God: 'Mijn Steenrots, waarom vergeet Gij mij?' Midden in zijn aanvechting grijpt hij God vast als Rots, zoekt Hij steun, houvast, kracht bij de HEERE. 

Dus? David, Mozes, verschillende dichters noemen de HEERE een Rots.

Maar je hoeft geen dichter te zijn om God ook vandaag zó aan te roepen en te belijden.

Je hoeft geen David te heten, geen Mozes te zijn om God als Rots te belijden en in het geloof aan te grijpen.

Oók vandaag is God nog een Steenrots. Bij alles wat onzeker is, bij alles wat wankelt, wil God een veilige, stevige schuilplaats zijn. 

De woorden uit Psalm 18 zijn een uitnodiging.

Neem óók de toevlucht tot God die in Zijn Zoon Jezus Christus Zélf Zijn armen wijd uitspreidt en nodigt om bij Hem te schuilen met al je vragen, twijfels, angsten, verdriet, wonden en zonden. Door de Heilige Geest wil Hij je het leren persoonlijk te belijden: Hij is ook míjn Steenrots! Dan ben je goed af!

Ds. W.A. Capellen