Afbeelding
Foto:

Een tevreden roker


‘Wat is dit dan, buur?’ Ik moet een beetje lachen om de koddige aanblik. Op ons plekje onder de carport zit behalve buur, ook zijn jongste zoontje Freek. Drie turven hoog en van die gladde, rode wangetjes met wat sproeten om de neus. Ze dampen er samen op los. Een echt vader-zoon momentje. 

‘Et ie z’n broekspeepen wel dicht dan’, grap ik cliché en ik knik lachend naar z’n witte gympies. Buur trekt er een stoel bij en ik vis ook mijn weduwe Van Nelle uit m’n borstzakje. 

‘Oe oud bin je, zuun?’, vraag ik belangstellend. 

‘Elleve’, zegt hij. ‘Maar’, voegt hij er vlug aan toe, ‘Ik zit al wel op de mavo!’ 

Nou, dan mag het! 

‘Ik ging ok roken op et visserijskoel’, zeg ik trots, ‘As je niet rookten, dan vroegen ze of je effen noast de duurklink wouen goan stoan’. 

‘Noast de duurklink?’, vraagt Freek nieuwsgierig. 

Buur valt in de rede: ‘Je oeven varder niks eut te leggen!’ 

Zelf vindt hij wel dat hij het een en ander toe moet lichten. ‘Angers dut ie et stiekem, hè!’, lacht Buur vergoelijkend, ‘Ik ging amaar bumpies sjek missen!’

We deden het weer goed op de provinciale ranglijst. Nergens roken de jongeren zoveel als op Urk. Nou is het niet meer zoals vroeger dat echt álle jongeren roken. Maar toch nog één op de zes. 

Freek neemt nog een flinke sjoef. Nét even teveel van het goede. Nét even te stoer. Hij hoest en proest en de tranen schieten hem in de ogen. Wij volwassenen lachen hem hartelijk uit en ik klop hem even stevig tussen de schouderbladen. 

‘Eaw je die zellef edraaid, Fleerik?’, vraag ik. Freek knikt. Het is een verfomfaaid product dat het meest lijkt op een lollystokje met wat flarden zware shag erin. En dus besluit ik hem te helpen. 

‘Woar is je pekkien sjek, dan zal de buurman er effen een poar vor je draaien. Let op!’ 

Freek overhandigt mij zijn pakje. Er staat een enge afbeelding van een terminaal stervende patiënt op. ‘Doar moet je niet op letten’, zeg ik beschermend. 

‘Nou’, zegt Buur, ‘Ze mossen van die skrille ofbieldingen op een flesse port van drie uuro zetten of op de Mac Donnels’. 

Ik bouw een paar krachtige toeters met veel smaak en goede luchtdoorvoer. ‘Iero’, zeg ik trots, ‘Dit binnen echte sjekken’.

Die middag gaat de bel. Freekien staat aan de deur met nog twee van die jochies. ‘Buurman’, zegt hij een beetje verlegen, ‘Dit binnen m’n moas. Wil je vor eulie ok een poar van die échte sjekken draaien?’ 

Ik knik groos. Dat wil ik wel. ‘Gelokkig is roken ier nog doodgewoen', lach ik. En zo is het.

watwietwillem@outlook.com