Afbeelding
Foto:

Mensonterend!

Mijn één jaar jongere broer Lucas kon op een zaterdagochtend kampioen worden met D1, tegenwoordig heet dat JO13-1. Voor het eerst ging ik bij een wedstrijd van hem kijken en ik was meteen verkocht. Dit wilde ik ook! Probleem in die tijd - beginjaren tachtig - was dat je als meisje niet voetbalde. Tenminste, niet in clubverband. Dus voetbalde ik samen met mijn broers Jakob en Lucas en de jongens uit de buurt iedere vrije dag op straat. Lucas begon mijn deelname na een tijdje nogal serieus te nemen. ‘Ik ga jou trainen’, zei hij op een dag en omdat hij als beginnende tiener al wat filosofisch was ingesteld, kreeg ik eerst uitleg. ‘Voetbal doe je niet alleen met je benen, maar ook met je hoofd. Als je hersenen eenmaal weten hoe een schijnbeweging moet, gaat het vanzelf’. Hij tekende met stripfiguurtjes de schijntrap en nog wat trucjes voor me uit op papier. ‘Als je ogen het zien, pikken je hersenen het sneller op’. Ik plakte de tekeningetjes op mijn slaapkamermuur en keek er iedere avond even naar. Lucas nam mij serieus, ik hem. We trainden die zomer iedere dag, een-op-een. Ik leerde ontzettend veel. Mijn wens was om net zo goed te worden als hij.

Met mijn vader ging ik iedere zaterdagmiddag naar Urk 1. Op weg naar uitwedstrijden zaten in de auto meestal ook neef Wouter van tante Griet, Meini de Keuzer - toen nog jeugdtrainer bij Urk - en soms een andere neef, dat wisselde nog wel eens. Er werd gepaft en over voetbal gesproken. Ik zweeg, want ja, meisje… voetbal… Toen we op een zaterdagmiddag, neef Albert van oom Frans was er ook bij, op een sportpark in Groningen langs een veld liepen waar vrouwen aan het voetballen waren, klonk het opeens keihard: ‘Mensonterend!!!’ Geschokt draaide ik me om: één van mijn neven - tot op de dag van vandaag verdenk ik Albert - had even ongezouten zijn mening gegeven aan de speelsters. Het tafereeltje was net zo onverwachts als komisch en ik lachte hartelijk mee met mijn familie, maar voelde tegelijkertijd naar de dames op het veld iets van verraad. Mocht ik hier wel om lachen?

Een krappe tien jaar later, ik was denk ik 23, werd ik lid van SVU. Mijn vader, van een andere generatie en ook bepaald geen voorstander van vrouwenvoetbal, stond iedere wedstrijd op Sportpark De Vormt langs de lijn en gaf me bij thuiskomst aanwijzingen. Prachtig. En neef Albert? Ik weet zeker dat, als hij nog bij ons zou zijn geweest, hij apetrots zou zijn op dat snelle, kleine spelertje van JO11-1, met haar prachtige trap en mooie techniek, Edie Brouwer, zijn kleindochter.


Lilian Brouwer