n Keurig geportioneerd.
n Keurig geportioneerd. Foto:

Kastanjehandel


In een van de vorige columns heb ik al aangehaald dat we werden verrast met de komst van een aantal lammeren. Het bleek dat alle ooien in korte tijd één of twee lammeren kregen. In eerste instantie konden we ze nog achter een kleine afrastering houden, maar dit werd spoedig te klein voor zoveel schapen. Er waren ondertussen ook pony’s bijgekomen, dus werd er een groter weiland afgezet, en daar begon alle ellende.

Om een lang verhaal kort te maken: die schapen braken door alle omheiningen heen, liepen iedere morgen onder de slaapkamerramen te blaten en vraten alles wat te eten was op. Het maakte niet uit wat: de knoppen van de hortensia’s, de sla die net uit de grond kwam of de jonge blaadjes van de net geplante bomen. Kortom: alles was woest en ledig. Na een tijdje waren we het zo zat dat we ze achter de brug hebben gejaagd en die dicht hebben gezet; zo hebben ze de hele zomer in het kastanjebos gelopen. En eerlijk: wij waren ze ook al een beetje vergeten, totdat een van de bezoekers aan de waterkant een opmerking maakte over twee van de beestjes die in de kudde liepen. 'Ik weet niet hoeveel van die schapen jullie willen, maar als je die twee er niet bij weghaalt verdubbelt de kudde in no time'. Dus de twee broertjes weggehaald, opgesloten in een schuurtje en op zoek naar nieuwe eigenaars. Tevergeefs; al hadden we ze gratis bij een week kamperen gegeven, we kwamen er niet van af. Tot vorige week. 

De weg van alle vlees

Jacob had met Howard voor een stel Engelsen een viswedstrijd georganiseerd in de omgeving. Hier was een tiental vissers op afgekomen. Iedere dag deden Jacob en Harm een rondje langs alle vissers om te kijken of ze wat binnen wisten te halen en om wat belangstellende vragen te stellen. Zo ook bij Leon; hij had het goed naar zijn zin, en prees onze kok Gabriëlle de hemel in. Hij had nog nooit zo lekker gegeten. Op de vraag wat zijn beroep in Engeland geweest was, zei hij: 'slager'. 'Slager!', reageren Jacob en Harm tegelijk. 'Ja', zegt Leon, 'maar alleen van schapen', waarna de jongens in de lach schieten. 'Laat dat nou mooi uitkomen', zegt Harm en legt uit dat er twee rammetjes lopen waar we vanaf willen. Leon gaat akkoord om de beestjes uit te benen, maar dan moet een ander ze ontweiden (doden), 'dat kan ik niet'. Harm spreekt met hem af om twee dagen na de wedstrijd de beestjes te komen slachten.

Ikzelf kan nog geen muis doodmaken. Mijn vader wel, die werkte bij Van de Reest op de boerderij. Toen ze in de weer waren met een schaap en ouwe Van de Reest liep te mopperen dat het ieder jaar dezelfde ellende is met het lammeren van dat ding, zei mijn mijn vader: 'Wil je er van af?' Ouwe Van de Reest zei: 'Durf jij dat dan?' Waarop mijn vader een schop pakte en het beest een mep verkocht. Van de Reest verbluft achterlatend. Zoals ik al schrijf; ik kan dat niet. Echter als Leon zich meldt, hangen er twee rammetjes aan de balken klaar om geportioneerd te worden. Op zijn vraag wie dat gedaan heeft, bekent Harm eerlijk dat hij dat gedaan heeft. Er was niemand die het wilde doen, omdat de beestjes geen oornummer hadden (dat hoeft ook niet, omdat we hobbyboer zijn) en dan mag een slachthuis ze niet aannemen. Leon bekijkt de beestjes, prijst hem dat hij het zo netjes heeft gedaan, en zegt: 'Als je het zo blijft doen, mag je me altijd bellen'.

'Oe mimme, wat is et koud'

Een gevleugelde uitspraak van mijn opa Visser was: 'Je moeten in de zoemer de bloemen in de ramen zien', oftewel: zorg dat je vroegtijdig je zaken voor elkaar hebt. Nou gaat dat bij mij niet altijd op, maar deze keer probeer ik het openhaardhout op tijd naar binnen te krijgen. Ik heb het de jongens al een paar keer gevraagd, maar die hebben het te druk. Dus zegt Gré: 'Ik ga dat wel laden, dat vind ik rustgevend. Gewoon lekker zonder na te denken die kar volsmijten'. En zowaar, een paar uur later komt ze terug met de mededeling dat hij vol in de schuur staat. 

Het is inmiddels tijd om een bakje koffie te doen. Als ik vraag waar Gabriëlle is, krijg ik als antwoord: cèpes (eetbare paddenstoelen) aan het zoeken. We zitten nog niet aan ons eerste bakje koffie als ook Jacob binnenkomt, en gewoontegetrouw al van veraf schreeuwt: 'We worden rijk!' Ik vraag of hij een staatslot heeft gekocht, waarop hij zijn zakken begint te legen. Kastanjes en nog eens kastanjes, en er liggen er nog véél meer. Hij pakt er een grote uit en zegt: 'Deze zijn het duurst'. Waarop iedereen begint te vragen naar de prijs. Ondertussen is ook Gabriëlle binnengekomen, met Ryan aan haar zijde en een goedgevulde plastic tas. Ze kijkt naar Jacob en zegt: 'Wat denk je hiervan dan, broer?', en keert de zak om op tafel. Er rolt een aantal grote en kleine cèpes uit. Harm is gelijk dolenthousiast (dat was hij ook toen ze een 'truffel' hadden gevonden, die na onderzoek door een kenner zo giftig als ik weet niet wat bleek te zijn). Hij weegt de grootste en zegt: 'Deze is wel 600 gram, en die dingen leveren al gauw 8 tot 10 euro de kilo op'. Er wordt volop gediscussieerd, en het kladblok komt erbij. Er wordt een raming gemaakt van de kastanjes, wat die aan kilo’s opbrengen. Waarop Harm weet te melden dat onze buurvrouw heeft gezegd dat er een gerucht gaat dat Amanda (onze vorige huishoudster) wel 4000 kilo opzocht en ze toch gauw twee euro per kilo opbrachten. Ik probeer de prijs nog wat te temperen, door op te merken dat ik ze voor vijftig cent op de markt heb zien liggen. Ik word nog net niet over de tafel gehaald, hoe ik daar bij kom. Dit zijn wel dé klasse kastanjes van de regio. 

De koffie zit erin en ik vraag of Annebou de trekker en de kar wil ophalen van de schuur. Zij doet dit graag, mede omdat haar twee zonen stapel op trekkerrijden zijn. Ze neemt Jayce mee. Ik zit nog met Gré aan de tafel, Jacob haalt ondertussen met Harm en de meiden kistjes voor de kastanjes en Gabriëlle wil nog een rondje met Ryan doen om te kijken of ze nog wat cèpes kan vinden. Waarom Ryan? 'Nou', zegt ze, 'hij kan me zo heerlijk helpen; als hij een cèpe ziet gaat hij er op zijn knieën voor zitten, tikt dan op het hoedje om te kijken of er een wormpje inzit en kijkt vervolgens onder het hoedje. Als het geel is laat hij hem staan, is het wit dan haalt hij hem voorzichtig uit de grond. Dat zou onze Zara-Lilly nooit doen; als die er een ziet zegt ze 'kijk mama' en geeft er een schop tegenaan'.

Het kladje van de opkoper

Intussen is Annebou met de trekker bij het kasteel en zet die voor de toegang tot de kelder. We lossen de trekker, hierna komt er nog een vracht of vier waar we de komende winter mee toe kunnen. Jacob en Harm hebben in een paar dagen tijd acht zakken van dertig kilo aan kastanjes geraapt en gaan die naar de opkoper brengen samen met de buurvrouw. Ik informeer ondertussen hoe het is met Gabriëlle haar cèpes-vondsten, maar ik vrees dat zij wat meer genen van mijn moeder heeft. Als zij wat gekookt had zei mijn vader altijd: 'Marie kent alleen recepten voor het maken van twintig liter', en werd iedereen voorzien van wat ze gekookt had. Zo nu ook de cèpes. Er worden zakken vol uitgedeeld en iedereen is dolblij als ze is geweest. Tja, wat wil je, die dingen blijken echt tien euro de kilo op te brengen, er is zelfs een aparte markt voor. Ze klopt me bemoedigend op mijn schouder en zegt: 'Je weet hè, wie goed doet...' 

Intussen zijn Jacob en Harm terug van de tocht naar de opkoper. Harm loopt weg en Jacob zit op zijn telefoon. 'En', vraag ik, 'hoeveel kunnen we nog kwijt?' Hij kijkt me een beetje verbolgen aan en zegt: 'Ze gaan dicht, het was de laatste dag van inleveren'. Hij geeft me een briefje en zegt: 'Dit is het en volgend jaar januari krijg je het geld. Ik bekijk het kladje, er staat niks anders dan het gewicht en een één en een drie. Ik vraag wat dat betekent. Hij legt uit dat er van de partij vijftien kastanjes zijn uitgepakt, in een pan heet water zijn gedaan waarvan er één ging drijven, en dat mag niet. Ik vraag: 'En die drie?' 'O', zegt hij, 'in drie van de veertien zat een worm, en dat mag ook niet. Aan de hand van deze uitslag krijg je uitbetaald, en dat zal ongeveer tachtig cent per kilo bedragen. Ik heb het even uitgerekend, maar ik heb voor 24 euro per dag gebukt gelopen'. Gré komt uit de kelder met twee zakken hout, maakt de kachel aan en zegt: 'Wij zitten in ieder geval niet koud deze winter'.

n Ryan met de eerste opbrengst cèpes en kastanjes.
n Jacob laadt samen met de buurvrouw de kastanjes uit.
n Annebou met Jayce aan het hout rijden.