Een schokkende adventsboodschap


'Wee dien die des Heeren dag begeren! Waartoe toch zal ulieden de dag des HEEREN zijn? Hij zal duisternis wezen en geen licht zijn.'  

Amos 5 : 18

In de adventstijd zien we de lijn van de eerste komst naar de tweede komst van Christus. In het Oude Testament wordt er al gesproken over de dag des Heeren. Het is de dag waarop God zal ingrijpen om Zijn volk te verlossen en heil te brengen en Zijn vijanden voorgoed ten onder zullen gaan. Amos brengt het Woord van God aan het tienstammenrijk en preekt in Samaria. De mensen in Samaria zijn godsdienstig en dienen de Heere, althans daar zijn ze van overtuigd. Ze leven in luxe want het is een welvarende tijd in Israel. Ze menen aan die welvaart Gods gunst te kunnen merken. Zij weten dat de dag des Heeren zal komen. De tijd van het heil zal aanbreken. Zo kijken de mensen in Samaria naar de dag des Heeren. Ze zijn er helemaal van overtuigd dat ze aan de goede kant staan als die dag komt. Maar God stuurt Amos om hen uit die droom te helpen. Beseffen zij wat zij verlangen als zij uitzien naar de dag van de Heere? Die dag zal voor hen geen licht zijn maar duisternis. Hoe komt dat? In plaats van de Heere alleen te dienen zijn er de afgoden en in plaats van te denken aan de armen en hen te helpen, verrijken zij zichzelf ten koste van de armen. Het ontbreekt hen aan de waarachtige liefde tot God en de naaste, want die twee gaan altijd samen. Hun dienen van God is zonder echte bekering. Ze dienen God op hun eigen manier en daarmee stellen ze hun geweten gerust. Zo gaan ze de dag des Heeren tegemoet! 

Is de tekening die Amos hier geeft ook niet de tekening van onze tijd? Na enkele jaren dat alles beperkt moest worden door corona, leven we als samenleving gewoon door, het feest moet doorgaan. Het voetbalfeest in Qatar moet doorgaan, ondanks dat velen de dood vonden bij de voorbereiding en anderen in nog grotere ellende terechtkwamen dan ze al zaten. We leven in deze laatste maand van het jaar, waar alles weer gericht is op genot en sfeer, het ene feest na het andere wordt gehouden, de kerstdiners, de kerstborrels, de kerstmarkten en ga zo maar door. Doen we er als kerkelijke samenleving hier op Urk er ook aan mee? In Samaria ging de verbondsgemeente op in eigenwillige godsdienst. Ja, wij dienen God wel, en vieren Kerst, maar doen we het op onze eigen manier. We houden onze afgoden vast, bij de een het geld, bij de ander zijn bedrijf, weer een ander zijn werk en ten diepste is het de afgod van het eigen ik, want het draait om onszelf. We leven voor onszelf. Waar is de barmhartigheid die we bewijzen aan hen die in het nodig hebben, dichtbij en veraf? De boodschap van Amos is bedoeld om de gerusten in Sion wakker te schudden, als u of jij meent met je godsdienst en met je zonde toch wel zalig te kunnen worden. 

Juist binnen de verbondsgemeente komt deze houding voor zegt de Heere Jezus, want niet een ieder die zegt Heere Heere zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet de wil van Mijn Vader Die in de hemel is. Dwaze maagden staan voor eeuwig buiten de bruiloftszaal terwijl ze meenden in te gaan. 

Meen niet dat de dag van de Heere vanzelfsprekend wel licht zal zijn voor u, omdat u de naam van de Heere noemt en tot de verbondsgemeente behoort. Ook vandaag is het geslacht onder ons niet uitgestorven dat meent in te gaan, maar straks zal horen: Ga weg van Mij, want Ik heb u nooit gekend! Dat is de buitenste duisternis. Maar wie geleerd heeft om voor de Heere te buigen en zich van harte te bekeren tot Hem, voor hen zal die dag licht zijn. Christus heeft de duisternis op klaarlichte dag ondergaan toen Hij de toorn van God droeg voor de Zijnen. Wie Hem heeft nodig gekregen in de duisternis van zijn zondaarsbestaan, gaat het licht van Gods genade op. Die genade doet God liefhebben en ook omzien naar de naaste. Die genade is genoeg om straks zonder verschrikken voor Hem te verschijnen en als bruidsgemeente van Christus Hem te verwachten.

Ds. H. Polinder