Sanering


Vissers aan de zee gehecht

Die zij al eeuwenlang bevaren

Zien, na zwoegen en vergaren,

Kotters aan de kant gelegd

Hoe zal het in de havens zijn

Niet meer bedrijvig als weleer

Met tuig en netten in de weer

Maar met een lege stille pijn

Als dan nu een zoon zijn vader

Vraagt naar hem zijn vaders vader

Die, rouwend om zijn Zuiderzee,

Nog uitweg vond naar de Noordzee

Wie, in lijn, moet aan de kade

En draagt sanering met zich mee


Bas Visscher, stadsdichter Urk