Afbeelding
Foto:

Topkraant!


‘Is er gien kraant?’, vraagt Broer met de gebruikelijke irritatie in zijn stem. We kennen elkaar en zijn niet gauw onder de indruk. 

‘Bin jie ok wel ers vrolijk?’, vraag ik geamuseerd terwijl ik hem de Noordoostpolder toewerp. 

‘Asof er zoffel te lachen valt’, bromt Broer en meteen er overheen, ‘Dit is gien kraant!’ 

Maar omdat er niet gauw een RD op een zilveren presenteerblaadje wordt aangereikt en de tweede koffieronde langskomt, besluit hij toch maar in het poldernieuws te bladeren. 

‘Doar eaw je’t al!’, roept hij uit, ‘Op de skoone zuundag’. 

‘Goan de winkels eupen in Emmeloord?’, vraagt Schoonzus. Maar nee, dat is het niet. Het is veel erger. Er is een excursie op zondag in het Van der Lijn reservaat in ons eigen Urker bos. We zijn het gebroederlijk eens. Van zwaar tot licht. Dit kan echt niet! 

Het duurt niet lang of hét trauma komt weer boven water. Want toen men besloot om ons de visgronden te ontroven, kregen we nauwelijks iets van het nieuwe land. En de grond die ons dorp omringde was zo ‘bijzonder’ dat ze er reservaten van maakten. De ‘witte zaandvlakte’ en het ‘stienenreservaat’. En nu mogen we een keer per jaar onder leiding van een ‘vreemde’ op zoek naar het baardmannetje en het duizendguldenkruid. Maar liever niet en dus organiseert Flevolandschap het gewoon op zondag. 

We zijn ontdaan. Gediscrimineerd op grond van religie. Buitengesloten!

‘Bij Skokkelaand legt toch ok zo’n veld mit stienen?’, weet Zus. 

‘Ja or!’, bevestigt Broertje’, ‘In doar muug je et iele jaor gewoen duur-eene banjeren’. 

‘Et ienige verskil is tot ze ier op Urrek de stienen mie nor eus sliepen om in de teun te leggen’, lacht de Vrouwe. 

‘Et wordt teed tot we die vreemdesnuuten vort sturen in zellef de regie wier in aanen niemen’, zegt Zwager strijdlustig, ‘Lotten ze erleuiers stienen in riet mar mieniemen’.

Man, wat een ruimte krijgen we dan. ‘Van de ‘groote singel’ tot an Espel in zo roend tot an de Witte zaandvlakte’. Hoe vullen we dat weer op? Er komen allerlei ideeën voorbij. 

‘Een vekansiepark!’ 

‘Ja, die binnen op zuundag dicht ommers’. 

‘Een kristelijk vekansiepark, net as Ooge Exel’. 

‘Oe ja!’ 

‘Mit een suptropisch zwimparadijs!’. 

‘Et Bun mos toch verbouwd’. 

‘Een skate-boan die ’s wienters as eesboan dient!’ 

‘Een spuulweide!’ 

‘We eawen et spuulbos toch?’ 

‘Dat is toch niet de spuulweide'.

‘Ik betoal wel', zegt Zwager, ‘Lotten ze mij de vergunningen mar gieven'.

Wie zei daar iets over ‘gien kraant, die polderkraant'. Het is een topkrant. Hij houdt ons toch maar mooi een middag bezig!

watwietwillem@outlook.com