Afbeelding
Foto:

In je slip


‘Nou, de vloot worde wier flink te kakken ezet', zegt Benjamin, ‘Wat er van over is moet ommers ok ter ziele'. 

‘Wat was er wier dan?', vraag ik meteen geïnteresseerd. Als het de vloot aangaat, dan gaat het mij ook aan. Al is het alleen maar vanwege de emmer slips die Ben voor me meeneemt. ‘Ach', wuift Ben het ook meteen weer weg, ‘Er was een oflevering van de Waardeloze Keuringsdienst over et vangen van sliptong. In oe verskrikkelijk dat wel wier niet was’. Die middag ben ik geen knippien gaan doen. Ik ben KvW gaan kijken. Eerst ging het over de vraag waar de naam ‘sliptong’ vandaan kwam. ‘Nou, het begint lief’, dacht ik nog. Ze hadden mij trouwens gewoon kunnen bellen. Sliptong is een leenwoord uit het Urkers. Zoals wij voor alle kleinste vissoorten een koosnaampje hebben: ‘Uivertjes, torretjes, gulletjes, spouwertjes’. Maar nee, nota bene een Urker komt met de theorie dat de sliptong uit het net probeert te ‘slippen’. Kijk, toen hadden ze een verhaal. Want ach en wee, wat mochten die mazen klein zijn. En wie controleerde dat? Er was immers maar één controleschip en alle vissers wisten waar dat was. Kleine mazen en binnenzakken. De hele vloot deed dat gewoon. Dat was een publiek geheim.

Het verhaal werd nauwkeurig opgezet en de beeldvorming deed de rest. Want slechts één controleschip op een gebied van twee keer Nederland, dat zou dan zoiets zijn als wanneer er in heel Nederland maar één politieauto reed. Maar je zou het ook kunnen vergelijken met één politieauto op iedere tweehonderd verkeersdeelnemers. Dan kantelt het beeld. Dan zou je de hele dag door politieauto’s tegenkomen!

Dan dat andere. Beelden van een zak vol ‘veef-oeken’ en daar bleef uiteindelijk maar een half kistje tong van over. Een ‘professional’ wist daarbij te melden dat voor iedere sliptong maar liefst veertig vissen het leven zouden laten. ‘Maar ja, het was op zee, hè! Op het land was dit allang verboden geweest. Als een jager voor één ree ook veertig vossen en dassen zou schieten…’. En dus moesten we maar geen sliptong meer eten. Alsof zeesterren ook vissen zijn. Van wat er over boord gaat, overleeft een deel, een deel vormt het menu van de zeemeeuw en de rest verdwijnt als aas in de maag van andere dieren. Sportvissers gebruiken ook aas. Soms wel tweehonderd maden voor een handvol voorns. In Nederland leven vijftigduizend aalscholvers. Die eten per dag 25.000 kilo vis op. Omdat ze beschermd zijn! De beroemde windmolens in zee verruïneren het onderwaterleven en in de hobbytuin voor natuurbeschermers sterven grote grazers bij honderden om onze zeearend van aas te voorzien. Dat kan allemaal.

Maar wij staan weer mooi in onze slip.

watwietwillem@outlook.com