Afbeelding
Foto:

Drank, drugs en hokken vol


Het industrie. Ik heb er vaker over geschreven. Niet dat het mijn pakkie an is, want die van mij zijn over die ‘kwoadampen’ heen. Gelukkig ziet de gemeente de afgelopen twintig jaar ook in dat er wat gebeuren moet. De opmerking: ‘Gun die jongens een containertjen om mit wat maos te zitten’, blijkt achteraf een misrekening. Het eindresultaat is een levendige handel in geestverruimende middelen en overvolle barren met veel te jonge kinderen. 

Maar er wordt gewerkt aan een oplossing. De gemeente wil illegale barren de status ‘legaal’ meegeven in ruil voor meer controle. Inwoners worden opgeroepen om mee te denken. En dus heb ik een controlelijstje opgesteld en vervang ik gratis de enige boa die Urk rijk is, maar die niet eens aan parkeerboetes toekomt omdat-ie uit de roulatie ligt.

Ik ga een willekeurige bar binnen en loop de trap op naar boven. De deur gaat naar binnen open en ik zie geen nooduitgang. Binnen zijn zesenveertig jongeren aanwezig en de jongste is elf. ‘Maar’, zegt ze stoer, ‘Ik zit al wel op de PZ, or!’ Dat maakt een hoop goed. Alleen dacht ik dat ze daar geen spijkerbroeken en naveltruitjes mochten dragen. Tijden veranderen. De dames drinken een vodkaatje-redbull. Dat is speciale kinderdrank, zeg maar. Helemaal niet sterk!

Natuurlijk wordt er binnen gewoon gerookt. Anders zou er sprake zijn van oneerlijke concurrentie. Immers in ‘het dorp’ mag je ook gewoon roken in de legale horeca. Het is trouwens niet alleen Brandaris wat er weggedampt wordt. Er zitten wat opgeschoten meiden die toch al gauw veertien zijn. Ze vapen. ‘Is dat korsen of woatermeloen?’, wil ik net doen of ik er verstand van heb. Ze moeten er hard om lachen. ‘Dat is wiet!’, zeggen ze, ‘We dampen wiet’. 

‘Oh’, zeg ik, ‘Dat wiet ik ommers niet!’ En dat is ook zo. Ik kende vroeger werkelijk niemand die drugs gebruikte en nu zie ik het overal om me heen. Lachgas, snus, wiet, alle soorten designerdrugs en het witte goud voor op de wc. Ik kan het hier allemaal krijgen. Maar daar kom ik niet voor. 

‘Doen maar een biertjen’, gebaar ik vanwege het volume van de muziek. 

‘Twie-vijftig’, schreeuwt de barman terug. Ik reken even vlug uit dat ze een winstmarge van 400% hebben. Niet slecht.

Dan komt het moment van de waarheid. ‘Eaw jelui een braandblusser?', vraag ik aan de eigenaar. ‘Dan moet ik effen kieken', zegt hij. Na tien minuten blijkt er eentje in de kast te liggen. Ik knik goedkeurend. ‘Asjeblieft', zeg ik, ‘Jullie krijgen het predicaat ‘Legaal'. Eigenaar blij, gemeente blij. We hebben alles onder controle!

watwietwillem@outlook.com