Afbeelding
Foto:

Fransman onder de Fransen

Terwijl ik dit schrijf zitten we in de auto terug van een skivakantie in Frankrijk. Ik hoor u nu vragen: ’Wat moet je in Frankrijk doen, daar wonen toch alleen maar Fransen?’ Begrijpelijke vraag! Maar in Frankrijk voel ik me als Nederlander vaak zoals ik me als Urker voel in Nederland. Je moet jezelf altijd eerst bewijzen, je krijgt nooit het voordeel van de twijfel. Dus voor een Urker is het een ‘vertrouwd’ gevoel.

De meeste Urkers die regelmatig in contact met ‘vreemden’ komen, weten wat ik bedoel. Wanneer je zegt dat je uit Urk komt, zie je de wenkbrauwen omhoog gaan en wordt er al een heleboel ingevuld.


Fransen weten echter niet wat Urkers zijn, dus dat scheelt. Helaas weten ze wel wat Nederlanders zijn. En ik denk dat ze die zien als vaak wat zuinige, klagerige mensen. En soms ook een beetje zuur. Het kost me dan ook altijd een paar dagen om ze een beetje te ontdooien, maar het kan wel! Hier drie tips.

Ten eerste: spreek Frans. Hoe slecht je Frans ook is, probeer gewoon eens wat te vragen in het Frans. Want voor een Fransman is het onbegrijpelijk dat iemand NIET Frans spreekt. Alhoewel ze zich er tegenwoordig meer van bewust lijken te zijn, doen ze beslist geen stap harder om je tegemoet te komen en om — ik noem maar wat — Engels te spreken. Als ze dat al kunnen. Want ik denk dat ze in plaats van Engels op school les krijgen in: hoe kan je zo verbaasd en onverschillig mogelijk kijken naar een buitenlander. Zodat wanneer ik bijvoorbeeld in mijn beste Frans ranja wil bestellen en per ongeluk de ‘p’ uitspreek in ‘sirop’, de beste man achter de toonbank me gerust het woord drie keer laat herhalen waarbij hij schouderophalend en met toenemende verkneukeling kijkt alsof ik pre-babylonisch spreek.


En daarom is de tweede tip: wees consequent aardig en zeg daarom bijvoorbeeld altijd heel hard BONJOUR. Hoe laat of vroeg het ook is. Ze weten dan wat ze aan je hebben. Fransen zijn net schichtige asieldieren, die je met veel vertrouwen moet overhalen. Maar uiteindelijk breken ze en gaan ze je terug groeten.

En zo’n cafébaas spreek je misschien maar één keer, skileraren daarentegen — waar we onze kinderen een week lang aan hebben overgeleverd — die spreken we dagelijks. 

En je ziet het op de eerste dag al aan hun hoofden dat ze denken: ‘Ugh, Nederlanders, die zullen wel gaan klagen of allerlei eisen en een speciale handleiding hebben voor hun kind dat Splinter of Bickel (met een ‘c’) heet.’


Daarom is de derde tip: geef je kinderen een Franse naam. Of in ons geval: het helpt als je 

(in het Frans) uitlegt dat je jongste zoon, 

Frans heet. Dan sta je 1-0 voor.


Makkie toch? Leer Frans, wees overdreven

aardig en geef je kinderen een Franse naam. Dan komt het goed. Dat, of ga gewoon niet 

naar Frankrijk.


Jan van den Berg