Stukje kwijt?

Voor mijn verjaardag kreeg ik vorig jaar van Zusje een legpuzzel, bestaande uit een collage van allerlei foto’s van hun gezin. Bijzonder leuk! Hoewel, oeps, wanneer ga ik daar ooit aan toekomen?

Dat moment is nu aangebroken. We zijn bijna een jaar verder, en plotseling had ik tussen kerst en jaarwisseling vrij. Meestal werk ik dan, omdat er dan zo’n aparte sfeer is op het werk. Je bent maar met weinig en dan ontstaat dat saamhorige gevoel van: wij tweeën of drieën houden de tent draaiend. 

Bovendien is er die laatste week van het jaar nooit file. Dit jaar bleek er echter tussen kerst en oud en nieuw helemaal niemand op kantoor te zullen zijn, en uit ervaring weet ik intussen dat ‘dagen alleen op kantoor’ toch wel erg taai zijn. Dus nam ik ook maar vrij.


Ik heb altijd een lijst van ‘dingen die nog moeten’. Ik had beloofd bij Zusje de overloop te gaan verven. 

Het leek er echter niet helemaal de geschikte periode voor. Logees, drukte, gezelligheid alom, misschien moet je dan niet gaan lopen klussen. Onkruid trekken? Ook daar leek het niet zo’n geschikte periode voor, want gelukkig regende het. Hoognodig mijn mailbox opschonen en opslaan wat ik bewaren wil. Maar daarbij word ik steeds geconfronteerd met het verlies van mijn ouders, aaaaach geliefden – nu even niet. Herinneringen inplakken, de dingen van vader en moeder en zo. Daarvoor geldt hetzelfde, dat wordt kreeten. Verder is alles klaar, maar nu het ritme van het werk met zijn haasten en jachten wegvalt, ben ik mijn stuur kwijt.


Die legpuzzel kijkt me ineens zo aan. Hij ligt al bijna een jaar op mijn keukentafel, geduldig te wachten op actie. Now is the time! Als ik die vandaag maar afkrijg!

Ik ga gestructureerd te werk. Eerst een omgeving creëren waar de puzzel gelegd kan worden. Dan alle stukjes uitstorten en op de goede kant keren. Dat alleen al is een heel karwei.

Ik leg tevens alle randstukjes apart. En alles wat lucht is. En alles wat wit is. Maar het leven is niet zwart-wit, ontdek ik al snel. Er zijn zó eindeloos veel schakeringen. Wat hoort bij wat? Alles wat huidskleur is, gezond of grauw, gaat ook apart. En gras. Met deze voorbereiding moet de puzzel een fluitje van een cent zijn. Sowieso, al die gezichten, al die kleren, ledematen, houdingen, dat gaat heel makkelijk worden.

Niet dus. De rand wil niet compleet worden. Uiteindelijk begin ik maar met het inwendige, want anders duurt het te lang.

Een legpuzzel is een soort tweegesprek. Het onzekere schuldgevoel begon al toen ik de doos openmaakte. Mag dit wel? Is dit geen zinloos tijdverdrijf? Tijd verbeuzelen met nietigheden? 

Tijdverdrijf is een ernstige zonde, zegt Wulfert Floor, ‘want de tijd is voorts kort’. Verderop op de tafel ligt een artikel van Wilhelmus à Brakel hoe ik mij op mijn sterven moet voorbereiden. Help. Zou je ook mogen ontspannen? Werkgever hamert er steeds op dat ik eens ‘leuke dingen moet doen’. Ik knik dan weifelend en denk: maar wat is leuk?

Intussen ben ik op zoek naar de ogen van Kuifje. Tijdens die zoektocht kom ik Kwiks neus tegen, die ontbrak nog. Zwager is nog onthoofd en Wiske mist de helft van haar aangezicht, terwijl Floddertje alleen bestaat uit één brillenglas en een opgestoken duim.

‘Och lekkere’, zeg ik vergenoegd, als ik de sprankelende oogjes van Kuifje vind en inpas. Wacht! Wat ik als Kwaks kin beschouwde, blijkt de elleboog van Kwik te zijn. Dan ga je de mist in. En van wie is dit stuk broek? En dit lachgebit? Jaaah… dit is leuk. Ik ben zeer intensief met neefjes en nichtjes bezig.

Ze kijken me zo enthousiast en lief aan. Suske heeft alleen nog maar een hoofd. Ik zoek een roze stukje met een vurig oranje kopje en twee groene schoudertjes: de benen van Babbel, op het gras, bij het kampvuur. Kuifje mist een knie. Zoekend naar stukjes, passend en proberend, ben ik half hardop aan het bidden voor degene die ik compleet maak. Dat gaat vanzelf. Zouden zij nog stukjes missen? Stel dat ze juist het belangrijkste stukje missen? Daarvoor is maar één oplossing: ‘Ik ben de HEERE, uw Heelmeester.’