Gezinshereniging

Neem nou buurvrouw Nellie. Zeker vier dagen per week scharen haar kinderen en kleinkinderen zich om ongeveer vijf uur rond de grote ovale tafel in haar achterkamer. Een enkele keer schuif ik ook aan. Wat een warmte. Wat een zegen. ‘Allemaal bij elkaar’, dat was ook het devies van mijn moeder. ‘Samenzijn’ is eigenlijk wel een mooi woord. Natuurlijk is het op Urk niet overal zo. De visserlui zijn een week van huis. De baggeraars zelfs vele weken. Toch is dat allemaal kinderspel vergeleken bij wat ik regelmatig op het AZC tegenkom. Wat een pijnlijke verhalen.


Zaterdag hadden we zo’n pijnlijk verhaal op bezoek. Een prachtig Pakistaans gezin. Vader, moeder, twee dochters en twee zoontjes. De vader vertelt zijn verhaal, dat heel standaard is voor Pakistan. Zijn jongste broer werd door zijn baas gedwongen om zich te bekeren tot de islam. Toen hij bleef weigeren werd hij doodgeschoten. De familie begon een rechtszaak. Ze wonnen. Maar daar heb je weinig aan. Vanaf dat moment begonnen de familie en vrienden van de moordenaar hen ernstig te bedreigen. Die bedreigingen werden zo heftig dat vluchten de enige optie was. De vader bracht zijn vrouw en kind onder bij familie en vertrok naar Dubai als arbeidsmigrant. ‘Als je daar bij een bedrijf gaat werken, ben je slaaf van het bedrijf’. ‘Ze nemen je paspoort af en je hebt geen enkel recht meer’. Twaalf jaar heeft hij in Dubai gewerkt. Elk jaar ging hij voor een maand naar huis. Zo’n korte periode kon hij zich daar wel schuil houden. Maar zo kun je toch niet blijven leven? Hij besluit naar het westen te vluchten. Canada is zijn droom. Dat moet via Noorwegen. De mensenhandelaar vraagt veel geld maar hij heeft geen keus. Ze komen in Spanje en vandaar gaat de reis naar Frankrijk, België…, en daar moet de ‘begeleider’ even naar de wc. Ze hebben hem niet meer teruggezien. Onze broeder komt in Nederland en vraag asiel aan. Na vijf jaar van spanning en wachten krijgt hij een positieve uitslag. Wat een feest. Een halfjaar later mag zijn familie komen. Eén jaar was zijn jongste zoontje toen de vader op reis ging naar het Westen. Nu is hij zes. Gelukkig kun je tegenwoordig beeldbellen, anders zou je elkaar niet meer herkennen.


Onze broeder vertelde ons over de werkkampen in Dubai. Hij was er, als cultuurkatholiek, tot levend geloof gekomen en gedoopt. Nu ging hij na zijn werk (12 uur per dag) mensen het evangelie vertellen. Daar word je even stil van. ‘Hoe deed u dat?' ‘Ik ging met ze bidden en dan kwamen er altijd mensen bij staan'. In ons land hebben we ook veel arbeidsmigranten. Arbeidsmigrant is een mooi woord voor veel pijn. Ze zijn er ook in grote getale op Urk. Laten we hen alsjeblieft niet behandelen als economische eenheden, maar zien als mensen. Mensen die zijn losgescheurd van hun familie, land en cultuur. Wat kunnen we als buurman, collega, werkgever of bemiddelaar, voor hen betekenen? Misschien hebben we ook wel zo'n ovale tafel in onze achterkamer.

.