n Deze kaart geeft een goed beeld van het Urker noodnet. Het liep van Zeeuws-Vlaanderen tot aan het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee.
n Deze kaart geeft een goed beeld van het Urker noodnet. Het liep van Zeeuws-Vlaanderen tot aan het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. Foto:

Urkers en de Watersnoodramp

Het verhaal van diverse Urkers die geholpen hebben bij de reddingsacties

Het was in de nacht van 31 januari op 1 februari exact zeventig jaar geleden dat de Watersnoodramp zich voltrok in het zuidwesten van het land. Grote delen van Zeeland en Zuid-Holland en een deel van Noord-Brabant kwamen onder water te staan en 1.836 mensen verloren hierbij het leven. Daarnaast werden zo'n 4.500 huizen en gebouwen verwoest en was de schade niet te overzien. Uit het hele land schoten direct mensen te hulp voor de zwaar getroffen regio, zo ook de Urkers. Deze hebben een cruciale rol gespeeld bij de reddingsacties.


Op Urk was er in eerste instantie weinig te merken van naderend onheil. Er stond weliswaar een stevige wind, maar dat gebeurde wel vaker en er dreigde niet direct gevaar. In Zeeland en in delen van Zuid-Holland en Noord-Brabant werd echter op hetzelfde moment duidelijk dat er zich een nationale ramp zou voltrekken. Niet alleen was er sprake van een zware storm met orkaankracht, maar ook een al hoge waterstand en tegelijkertijd springtij. Deze combinatie werd veel dijken in het zuidwesten van het land fataal.


Urk kende in die tijd veel haringvissers, die op de Noordzee visten. Op zaterdag werd de botter in de haven van Breskens achtergelaten en gingen de vissers in het weekend terug naar Urk. Vanwege de weersvoorspellingen was deze keer wel een aantal Urkers in het Zeeuwse plaatsje achtergebleven, zo ook Louw Hoefnagel.


UK 41

Deze Louw Hoefnagel was schipper op de UK 41 'Sumus Umbra'. Hij was met de botter in Breskens blijven liggen en merkte dat het weer steeds slechter werd. De boordradio stond voortdurend aan en op deze radio ontving hij op zondag 1 februari een noodoproep vanuit Hellevoetsluis. Het bleek van het jacht 'May Be' van Ferdinand Bakker. Deze radiotechnicus had op zijn jacht in allerijl een noodzender gebouwd. Louw Hoefnagel antwoordt direct en Ferdinand Bakker geeft aan hoe Louw naar Vlissingen kan komen. De nood is enorm hoog en Louw onderneemt direct actie. ,,Als er mensen in nood zijn, dan varen wij uit”, zo reageerde hij op de noodkreet van Ferdinand Bakker. Samen met oudere broer Jan en jongere broer Feike, die een paar weken geleden als laatste van de drie broers is overleden, en de twee matrozen Jelle Romkes en Jan Wakker, trok hij zodoende richting Vlissingen.


De onheilspellende berichten vanuit Zeeland sijpelden die zondagochtend ondertussen ook op Urk door. Vanaf de kansel werd de zorgelijke situatie al afgekondigd en diverse Urkers hadden die ochtend de berichten al meegekregen via de radio. Het gesprek tussen Louw Hoefnagel en Ferdinand Bakker kwam hen ook ter ore. Hoewel het zondag was, en er op die dag normaal gesproken absoluut niet uitgevaren wordt, was de nood zó hoog, dat de Urkers besloten om tot actie over te gaan.


UK 141

De UK 141 'Jacob' van Hessel Snoek zou een enorm belangrijke rol spelen in de hulpactie van de Urkers voor het getroffen Zeeland. Hessel nam het initiatief en ging samen met enkele andere Urkers naar de burgemeester. Destijds was dat burgemeester Keijzer. Toen Hessel voor het eerst op de radio van de waterstanden hoorde, was zijn reactie veelzeggend: ,,Als dit de waterstanden zijn, dan verdrinkt heel Zeeland.” En zo gingen de Urkers richting Breskens. Als eerste werd samen met tientallen Urkers een bus geregeld, die zo’n 35 mensen kon bergen. Voor elke botter gingen twee bemanningsleden mee. Deze bus kwam op zondagavond in Breskens aan. De reis duurde een stuk langer dan gebruikelijk, er moesten zelfs omwegen via België genomen worden, omdat een groot deel van de wegen en tunnels ook al ondergelopen was. In Breskens werd voor de Urkers al snel de ernst van de situatie duidelijk. Diverse botters van hen waren door het hoge water al op de kade getild.


'Als dit de waterstanden zijn, dan verdrinkt heel Zeeland'


Daarnaast had Hessel Snoek de leiding op zich genomen van zestien Urker botters, die uiteindelijk in de nacht van zondag op maandag in Zeeland arriveerden. Het uitvaren van deze vloot moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest. Toen de botters in Vlissingen kwamen, was Louw Hoefnagel hier met zijn eigen botter reeds aanwezig. De hulpactie kon beginnen, maar dit bleek nog helemaal niet zo eenvoudig. Als eerste vormde het weinige aantal aanwezige bemanningsleden een obstakel, omdat de bus simpelweg niet meer mensen kon bergen, en ook waren de Zeeuwse wateren voor de Urkers vrijwel onbekend. Die wateren waren dat onder normale omstandigheden sowieso al geweest voor hen, maar nu was het Zeeuwse landschap totaal onherkenbaar. Daarnaast hadden de Urkers geen roeiboten bij zich en waren de botters te groot om binnendijks te komen. Dit laatste werd opgelost door roeiboten te vragen of op te eisen van andere aanwezige schepen. Met deze roeiboten lukte het wel om binnendijks te helpen.


Het Urker noodnet

De meeste vissersschepen uit Zeeland hadden in die tijd geen zender aan boord, omdat deze schepen niet heel ver de zee opgingen. De Urker botters, en in een enkel geval ook jachten als de May Be, hadden deze zenders wel. Nu kwamen deze zeer goed van pas. Vanuit Zuid-Beveland verspreidden de Urker botters zich om zo een noodnet te vormen. De communicatie op de Zeeuwse eilanden was grotendeels en soms zelfs geheel weggevallen, zodat voor de buitenwereld pas via het Urker communicatienet duidelijk werd hoe groot de omvang van de ramp was. De Urkers speelden, door samen met enkele zendamateurs dit communicatienet te vormen, zodoende een cruciale rol in de communicatie met de buitenwereld. Vanaf de zenders werden talloze berichten verstuurd. Later zou dit bekend komen te staan als ‘Het Urker Noodnet’.


De coördinatie van dit noodnet vond plaats vanuit de UK 141, waar Hessel Snoek samen met marineofficier W.H. Dekker de leiding had. Hessel ontving via de zendapparatuur aan boord de berichten van andere botters en schepen en gaf deze vervolgens door aan de militaire commandant. De redders konden door laatstgenoemde direct aangestuurd worden. Er werd intensief samengewerkt door Hessel Snoek en de marine, wat hem de bijnaam ‘Admiraal van de Urker vloot’ opleverde. Enkele dagen na de start van de reddingsactie raakte Hessel op Schouwen-Duiveland zelfs in gesprek met niemand minder dan prins Bernhard, die hem mede namens koningin Juliana bedankte voor al het werk. Het Urker noodnet is uiteindelijk ruim twee weken blijven bestaan, tot op 16 februari de coördinatie van de reddingsacties volledig werd overgenomen en het heldhaftige werk van de Urkers erop zat.


IJsselmeervissers

Niet alleen de Urker haringvissers boden hun hulp aan, maar ook de Urker IJsselmeervissers. Via Amsterdam stoomden zij die maandag op richting Zeeland en ook zij zetten zich volop in voor de reddingsacties. De in Zeeland aanwezige Urkers deden een oproep tot hulp, waarna op dinsdag maar liefst tweeduizend schepen opstoomden. Ook al waren dit op sommige punten misschien te veel schepen: men zat er liever mee verlegen dan om verlegen. De Urkers hebben, toen de reddingsacties voor hen ten einde waren gekomen, in totaal ruim drieduizend mensen gered en ook zo'n tienduizend mensen geëvacueerd. Het zijn indrukwekkende aantallen.


Decennia na de ramp zijn enkele verhalen van de Urkers opgetekend. Deze verhalen zijn absoluut indrukwekkend te noemen en geven een goed beeld van de Urker beleving van toen. Drie van hen worden hieronder uitgelicht: Louwe de Boer, Louw Hoefnagel en Jan Bos.


Louwe de Boer

Voor het boek 'In het woedend golfgeklots' werden Louwe de Boer en de al eerder genoemde Louw Hoefnagel in 1987 geïnterviewd over de Watersnoodramp. Louwe de Boer (1914-2006) van de UK 104 dacht er nog wel eens aan terug. ,,Je vergeet het niet meer, je vergeet het nooit. Het geeft nog altijd een dankbaar gevoel dat we te hulp gesneld zijn, dat we dat hebben mogen doen. Wat me het meest van de ramp is bijgebleven is het grote aantal slachtoffers dat is omgekomen."


'Je vergeet het niet meer, je vergeet het nooit'


Op een gegeven moment waren Louwe en enkele andere Urkers in Zierikzee aan het helpen en wat ze daar aantroffen liet hen niet onberoerd. ,,Ik zag een jongen lopen met het lijk van een meisje. Mijn hart brak van de ellende die je allemaal zag. We konden na verloop van tijd niet meer. Ik had barstende pijn in mijn hoofd en was er goed aan toe dat de marine onze taak overnam. De meesten van ons gingen vrijdagmorgen weer terug naar Urk. Enkelen, onder wie Louw Hoefnagel, bleven in Zeeland."


Louw Hoefnagel

Louw Hoefnagel (1919-2000) van de UK 41 deed zoals gezegd samen met Louwe de Boer in 1987 zijn verhaal. Toen hem werd gevraagd wat hem het meest was bijgebleven van de ramp, werd hij even stil. ,,Het moment dat de matroos van de marine mij kwam aflossen. Ik had drie dagen en drie nachten ononderbroken geseind en ik kon niet meer. Drie dagen niet slapen, niet eten en amper drinken, alleen maar luisteren en praten. Een slijtageslag. Toen ik na een paar uur rust weer de dijk opliep, was het eerste dat ik zag een meisje van een jaar of 23 dat levenloos aanspoelde. Dat blijft diep in je geheugen gegrift. Het was werkelijk een vreselijke ervaring."


Louw Hoefnagel heeft, in de drie weken dat hij in de haven van Bruinisse lag, veel noodberichten verstuurd én ontvangen. Deze 'boodschappenbriefjes' bewaarde hij zorgvuldig in een map. In 1988 overhandigde hij deze aan de burgemeester van de toenmalige gemeente Bruinisse, toen Louw er op bezoek was. Vrolijke briefjes waren het allerminst. ,,Het was een en al verdriet, ellende en narigheid, dood en verderf. De briefjes waren bijna allemaal paniekerig van aard."


Jan Bos

Ook Jan Bos (1930-1994), schipper van de UK 242, vertelde in 1991 zijn verhaal over de Watersnoodramp. ,,Op Urk stond er die avond wel een zware storm. We wisten niet dat de ramp zo heftig zou worden, maar we hadden al wel het gevoel: vannacht gaat er wat gebeuren.” Die nacht werd het voorgevoel van Jan werkelijkheid en ook hij maakte de tocht richting Zeeland. ,,Zondagochtend om half acht werden we opgetrommeld. Als er nood is, zijn we tot alles bereid, ook al was het zondag. Na een lange reis kwam ik in Zierikzee, waar veel paniek was en alles ontregeld was. Na enkele uren kreeg ik het gevoel dat we niet goed lagen en de polder in moesten. Ik was samen met Eize Hoekstra en we roeiden naar Oosterland, waar we twee volle dagen in de weer zijn geweest. We brachten heel veel mensen uit de huizen op de dijk. Dat viel niet mee. Er lag ook ontzettend veel dood vee, dat gaf een zeer trieste aanblik. We zagen stukken dijk: het leek net een deur in scharnierstand. Door de kracht van de vloed was deze gewoon opzijgezet."


De Watersnoodramp van 1953 heeft een diepe indruk op Jan Bos achtergelaten. Ook bijna veertig jaar na dato stonden bij hem de beelden nog op zijn netvlies. ,,Ja, ik denk wel eens terug aan de ramp. Het zijn momenten die je je hele leven niet vergeet, bepaalde gezichten blijf je voor je zien. Je ziet hoe een dijk uit elkaar gedrukt is, je ziet mensen drijven, je ziet stallen met dode beesten. Mensen waren aan het huilen. Een man die zijn vrouw kwijt was, kinderen die hun ouders kwijt waren, het maakte veel bij ons los. Samen met mijn vrouw Grietje ben ik later nog eens teruggegaan naar Oosterland, toen we in de buurt op vakantie waren. Het kerkhofje, waar we destijds tijdens het roeien op waren gestuit, was er nog, maar wat was er in het dorp een hoop veranderd."


Uiteraard mogen de vele andere bemanningsleden van de Urker botters die geholpen hebben niet ongenoemd worden gelaten. Denk bijvoorbeeld aan die van de UK 2 'Adriaantje' (Romkes), UK 60 'Neeltje' (Van den Berg), UK 68 'De Jonge Johannes' (Romkes), UK 119 'Jannie' (Hoekstra), UK 162 'Jannie' (Bakker), UK 202 'Mattheus' (Kramer) en nog vele anderen. Hun dappere inzet direct na de Watersnoodramp zal nooit vergeten worden.

n De UK 141 zoals deze nu in de Urker haven ligt.
n Prins Bernhard en Hessel Snoek treffen elkaar op Schouwen-Duiveland enkele dagen na de ramp.
n Ook de UK 61 van de familie Van den Berg droeg zijn steentje bij aan de reddingsacties. Hier is de botter te zien voor een dijk die is doorgebroken.
n In het Zeeuws Archief zijn deze twee briefjes te bewonderen: noodberichten uit de map van Louw Hoefnagel van de UK 41. De tekst op de briefjes spreekt voor zich. Hoewel de tekst soms niet eenvoudig te lezen is, zijn deze briefjes van grote waarde.
Afbeelding
n Louwe de Boer samen met zijn vrouw Neeltje Post.
n Louw Hoefnagel en zijn vrouw, toen nog verloofde, Nelie Firet, enkele jaren voor de Watersnoodramp.
n Jan Bos, die als 22-jarige hielp met het redden van getroffenen.
Afbeelding