Afbeelding
Foto:

Het kan nooit normaal


Lieve thuisblijvende plaatsgenoten, hebben jullie die wintersport-exodus van afgelopen vrijdag ook een beetje meegekregen? Ik was na de kost onderweg naar de zaak en belandde op de Domineesweg in een stoet van ski-boxen. Heel Urk on the move en dan tel ik de mensen die vervroegd op pad gingen nog niet eens mee. Het is voorjaarsvakantie en dan gaan we massaal richting de bergen. Inmiddels stromen via sociale media ook de lotgevallen van pechvogels op de ski’s binnen, want als je opperdan bent, dan gebeurt er nog weleens wat.

Ook het semi-thuisblijvende Urker kroost maakt deze week genoeg mee; het giert van de dagjes uit, weekjes Center Parcs, bezoekjes aan het krijspaleis, etc. Als de kinderen het maar leuk hebben, dat is toch wel het adagium deze en eigenlijk iedere vakantie. Once upon a time was ik daar ook heel druk mee. Tegenwoordig verkeren mijn kinderen qua interesses in de permanente gemoedstoestand aangekomen van ‘PLEASE MOE, laat ons nu gewoon op de bank in een stink-onesie onder twee plaids met de gordijnen dicht LIGGEN TE LIGGEN’. Maar ooit was er een tijd waarin ik oftig op pad ging met die gasten. Van dierentuin tot pretpark, van museum tot speeltuin; ik heb in Nederland alles op het gebied van vermaak wel gezien. Die dagjes uit waren complete expedities, met tassen vol bolletjes en koude washandjes in Tupperware-doosjes en altijd nét één luier te weinig meenemen…

En steevast werd ik weer geconfronteerd met de absolute waarheid van een levenswijsheid van mijn zus ‘HET KAN NOOIT NORMAAL’. Daar hoort eigenlijk achter te staan: ‘DUS OMARM DE BIJBEHORENDE ELLENDE MAAR GEWOON’. Om dit te illustreren wil ik iets vertellen over een dieptepunt in mijn moederschap. Als moeder loop je in je leven zonder enige twijfel geestelijke littekens op en één daarvan ontstond meer dan zeven jaar geleden tijdens een zogenaamd gezellig dagje uit naar Park Tivoli in Berg en Dal. Als u net zo geografisch challenged bent als ik: Berg en Dal ligt vlakbij Nijmegen, oftewel een takke-eind rijden vanaf Urk. We gingen op stap met een hele kluit, waaronder verschillende kinderen van verschillende vaders en moeders en met meerdere auto’s. Nog snel even in gezamenlijkheid een bekkien, gevolgd door de hele horde in beweging brengen richting auto’s met kreten in de lucht als: ‘heb jij DE tas?', ‘waar moeten we ook alweer naartoe?’, ‘zit hij bij jou in de auto?', ‘is de deur op slot?’ etc.

Na een lange reis komen we aan bij het park, we rollen en masse de auto’s uit, ik kijk om me heen en roep uit: ,,Waar is Pieter? Die zat toch bij jou in de auto?’’ DE. TERROR.

Dat is natuurlijk het moment om door elkaar heen te gaan roepen HOE dit zo gekomen is, who freaking cares, mijn KIND zit alleen op Urk, ik ben bijna twee uur rijden van hem verwijderd en hij is helemaal ALLEEN. Dan heb je als moeder maar één steady hulplijn: je eigen moe bellen. Uiteraard stelt ZIJ geen tentenkampvragen van ‘hoe, zo, hoe kan dat dan?', maar snelt meteen naar ons huis toe. Waar ze ons knulletje gemoedelijk aantreft, op de achterstraat spelend met wat tuinspullen: ‘Hé bessien, ik had me verstopt, maar m'n moe is hier niet hoor'. Ze geeft het sein ‘hij is veilig' door aan mij en dat was alles wat ik moest weten. U begrijpt, mijn dag zat erop en daar hielp geen liter koffie meer aan. Pieter heeft er betrekkelijk weinig aan overgehouden, behalve dat hij het zo af en toe nog voor mijn voeten gooit als hij graag iets wil en dat niet krijgt: ‘Weet je nog toen je mij vergeten was…' Emotionele chantage inzetten op je lieve moeder, dat is uiteraard wel heel normaal.