Gelukzoekers

De krant lezen is zelden een feest. Afgelopen week las ik drie verbijsterende verhalen. ‘Zeker 59 migranten omgekomen bij bootongeluk voor de Italiaanse kust’. Onder de geborgen doden bevonden zich twaalf kinderen en een baby. Vermoedelijk tussen de 180 en 250 migranten hadden vanuit Turkije in een houten vissersboot koers gezet naar Italië. De boot kwam in nood bij stormachtig weer, en sloeg te pletter tegen de rotsen. Het waren vluchtelingen uit Afghanistan, Pakistan, Iran, Irak en Syrië. Waarschijnlijk is het aantal slachtoffers nog hoger. Wat een onnoemelijk leed. Tweede bericht: ‘Eritreeërs op grote schaal afgeperst en mishandeld door smokkelbendes’. Mannen en vrouwen werden tijdens hun vlucht systematisch toegetakeld, verkracht en afgeperst. Een derde verhaal. Een Iraanse jongen van 21 jaar belt uit de gevangenis met zijn vader. Hij is van Koerdische afkomst en is gevangengenomen vanwege deelname aan een massaprotest tegen het Iraanse regime. ‘Papa, het vonnis is er’. Zijn vader houdt zijn adem in, zijn zoon begint te huilen. ‘Ik krijg de doodstraf,’ snikt hij, ‘vertel niets aan mama’.


Bovengenoemde mensen vertegenwoordigen voor een groot deel de vluchtelingen waar we dagelijks mee optrekken. Statushouders, mensen die asiel zoeken in verschillende azc’s en mensen die ervan dromen om te vluchten naar de vrijheid. Allemaal gemakshalve door velen aangeduid als ‘gelukzoekers’. Die eerste groep, de drenkelingen voor de Italiaanse kust, moet ons als Urkers diep in ons hart raken. Door wie en waar zullen deze drenkelingen herdacht worden? Een paar jaar geleden vond een soortgelijke ramp plaats. Het was vlak voor wij onze doden bij het Vissersmonument herdachten. We hebben toen gevraagd of er ook een zin aan deze verdronken vluchtelingen gewijd kon worden. Het bleek niet mogelijk het te integreren. Jammer. Ook aan anderen denken is toch niet echt tegen de Bijbel. De tweede rampspoed: de Eritreeërs. Ja we wisten het, hoorden erover, lazen erover, maar wat kun je doen tegen zo’n groot kwaad? Een van hen, Pim, liet me lang geleden eens een filmpje zien. Iemand werd in de gevangenis met kettingen geslagen. Zijn martelaar vroeg een hoge som geld voor zijn vrijlating. Bij niet betalen gaan de martelingen door. En dan de derde groep. Mensen die niet gevlucht zijn, maar die strijden voor vrijheid en recht in hun land. In dit geval een Koerdische Iraniër. Eenentwintig jaar. Wat een verdriet. Wat een held.


Als je niet blind bent, kom je deze mensen allemaal tegen. Maar hoe kom je hun verhaal te weten? Door ze te ontmoeten. Door naar ze te luisteren. Nee, ze vertellen je niet de meest pijnlijke dingen in het eerste gesprek. En zeker niet als ze voelen dat het om nieuwsgierigheid gaat. Maar als je liefhebt, luistert, helpt en veel geduld hebt, dan hoor je het. En je schaamt je. Je schaamt je voor je oordelen, je schaamt je voor je eigen vrijheid, voor je eigen welvaart, voor je eigen zoeken van geluk.

.