n Jacob kijkt deemoedig toe, als de ML afgevoerd wordt.
n Jacob kijkt deemoedig toe, als de ML afgevoerd wordt. Foto:

Alle begin is moeilijk


Hoe vaak heb je niet dat je aan iets begint, maar naarmate je verder komt het toch moeilijker blijkt te zijn dan je dacht. We zijn dit avontuur begonnen met vol enthousiasme van ons allemaal, en - voor alle duidelijkheid - we zijn nog steeds enthousiast. Maar het effen pad waar we er mee ingegaan zijn, heeft toch wat kronkels en al heel wat hobbels achter het gat.

Natuurlijk, dat Gré ziek zou worden, was niet in de lijn der verwachting, maar wie heeft dat wel? We hadden wel wat onderzoek gedaan naar wat voor omzet andere vismeren hadden, maar dat waren cijfers van de laatste vijf jaar. Er was niet één meer dat cijfers liet zien van het jaar dat ze begonnen. We waren wat meren langs geweest, met Nederlandse eigenaren, en ook was daar niet één die zei: 'phoe, wat hebben wij het moeilijk gehad toen we hier begonnen. Nu zijn we twee jaar verder, en gelukkig zitten we met alles in de lift, maar ik heb echt wel eens gedacht: waar zijn we aan begonnen?'. Ik heb het misschien al vaker aangehaald, maar we hadden een totaal nieuwe onderneming opgestart en dat in alle opzichten. We begonnen met een nieuw viswater, een chambres d'hôtes (B&B), table d'hôtes (eethuisje) en met natuurhuisjes; ook een heel nieuw fenomeen. Alles wat we gingen doen, was nieuw van opzet. 

Beginnersfoutje

Toen ik nog chauffeur was en Gré liet zien wat ze graag wilde, ging ik nog meer uren maken dan ik al deed. Hetzelfde deden we als blokkenlijmer: gewoon wat harder werken en zo konden we het betalen als het kwam. We waren er al snel achter dat als we gasten wilden, we contact moesten zoeken met organisaties die over dergelijke klantenbestanden beschikten. Zo kwamen we terecht bij een van de grootste aanbieders van karpervisvakanties. Ook onze natuurhuisjes brachten we bij een aanbieder van natuurvakanties onder. Wachten is niet ons ding, dus begonnen we zelf ook maar met het maken van reclame op social media. Ik ben zelf niet zo beknijst met het internet, maar dat word je wel even door de jongere generatie verteld en gezegd hoe en wat je moet doen. Binnen de kortste keren was ik tot twee, drie uur in de nacht achter de computer aan het internetten en probeerden we mensen er toe te bewegen om een boeking te maken. En wonderwel het slaagt ook: op een gegeven moment zelfs zo goed dat alle kamers van het kasteel geboekt waren en de gîte vol zat. 

Tot ik een verzoek krijg voor een kamer van vier personen. Het mag één kamer zijn; het waren man, vrouw en twee kinderen op doortocht vanuit Spanje. Het is elf uur 's avonds, het bericht is in het Engels, en eerlijk: ik had het wel een beetje gehad. Ik stuur de man een berichtje dat we op de genoemde datum helaas geen plek kunnen bieden, omdat we vol zitten. Als ik op bed lig, denk ik nog aan de naam van de afzender van het bericht. Het laat me niet los. Als ik de volgende morgen achter de computer zit, besluit ik deze naam even te googelen. Nog voor ik op enter heb gedrukt, verschijnt er een foto en de naam van degene die ik zoek. Ik lees, en lees het nog eens, het bloed begint mij langzaam naar mijn oren te stijgen. Het blijkt de directeur/eigenaar te zijn van een van de grootste internetaanbieders van overnachtingen over de hele wereld. Die de ene na de andere prijs binnen gesleept heeft voor de beste manier van adverteren binnen die branche. Ik hou het op een beginnersfoutje.

Nog is het einde niet

Omdat de pijp moet blijven roken, letterlijk en figuurlijk, en net zoals mijn opa Visser placht te zeggen 'in de zomer moet je het ijs op de ramen zien', zijn we een handel in brandhout begonnen. Omdat we in het bezit zijn van een auto die een zware kar mag trekken, ga ik met Jacob op weg om een kloof/zaagmachine te bekijken. Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik met mijn eerste zware auto bij mijn vader en moeder voor de deur stond en vroeg aan mijn vader: 'nou, wat vind je ervan?' Hij bekeek het ding aandachtig en zei: 'dat is een Amerikaan, die gaat van zijn levensdagen niet meer af'. Niet gek veel later moest ik tot mijn spijt bekennen dat mijn vaders kijk op auto’s niet bijzonder groot was en kon de 'Amerikaan' afgevoerd naar de sloop. Ze bleken toch niet zo sterk als verwacht. Het resultaat was wel dat ik daarna alleen nog 'vakantieauto’s' kocht. Het waren wel die Amerikanen, want die waren 7-persoons. Daar gingen we dan mee op vakantie naar Frankrijk of Spanje. En als we terugkwamen reed ik er net zolang mee rond totdat ze op waren. Dan kocht ik een andere, dit was meestal net voor de volgende vakantie. Inmiddels hebben we afscheid genomen van de Amerikanen en zijn overgestapt naar een Duitser. Daarvan heb ik ook al meerdere kentekens op naam gehad, maar eerlijkheidshalve moet ik zeggen: ze roken nooit nieuw van binnen als ik ze kocht, maar... beresterk. 

Dus we gingen vol goede moed en met een volle tank op pad, om de beoogde machine te bekijken. Toen we weg zouden rijden viel me wel op dat hij een beetje moeilijk startte, waarop ik tegen Jacob nog zeg: de accu's van tegenwoordig zijn ook niet meer wat ze geweest zijn, er zit net een nieuwe op. De woorden van Cornelis die de accu had vervangen, klonken me heel bekend in mijn oren: 'aan deze auto ga jij nog veel plezier beleven, Bob. Die 320 beresterke motoren'. 

Enfin, we zijn op weg en dertig minuten van huis af, als ik onderaan een heuveltje rechtsaf moet slaan op een t-splitsing. Op het moment dat ik het stuur omdraai, begint alles wat licht kan geven te branden. Ik kan nog net het stuur naar links draaien een parkeerplek op, als alles uitvalt. Daar sta je dan. Goede raad is duur, en in dit geval een telefoontje naar Nederland (Cornelis, mijn vraagbaak op moeilijke automomenten) die al gauw zegt: 'kijk maar onder de motorkap, ik denk dat de multiriem eraf ligt'. En dat is het dus ook: een groot kluwen rubberdraad. Resultaat: op een afsleepwagen naar een Mercedes-garage.

De autogarage

Als we later Sophie spreken (de rechterhand van de burgemeester), vraagt ze waar de auto is. Sophie is ook fervent Mercedes-rijder en als ik haar vertel dat de auto kapot naar een Mercedes-garage gebracht is, zegt ze: 'ooolalaaa', en maakt een zwaaiende beweging met haar hand of ze haar vingertoppen heeft verbrand. 'Très cher Harry, très cher', en dat zal blijken ook. Noem het hoe je het noemen wilt, maar het duurt in totaal vier weken voordat het sein op groen komt en de auto opgehaald kan worden. Arnold (Nederlander en aankoopmakelaar) is zo goed om met mij naar de garage in Limoges te rijden en raakt onderweg niet uitgepraat over de service van de betreffende garage. Hoe groot deze wel niet is, hoe vriendelijk het personeel, en nog veel meer. Inderdaad, als we daar aankomen is het een enorm pand. We gaan naar binnen en komen voor een uiterst chique balie, waar een aantal dames achter zit. Daar zou een modellenbureau jaloers op zijn. We staan er al een tijdje als een van die dames haar grote ree-ogen naar Arnold opslaat en vraagt: 'monsieur, monsieur?', maar hij is bij het zien van zoveel vrouwelijk schoon volledig van de kaart. Hij schrikt als ik hem aanstoot en naar het vrouwtje knik. Hij legt een beetje stamelend uit waar we voor komen, ze glimlacht naar hem en geeft na het voldoen van de (forse, zeg maar zeer forse) rekening, de sleutel. 

Als we op de parkeerplek komen, staat de auto daar te glimmen en te blinken of hij zo de showroom uitkomt. 'Ja', zegt Arnold, 'dat doen ze altijd, ongeacht waar je voor komt; hij wordt gewassen en gepoetst'. Ik denk bij mijzelf: als ik ermee naar Urk was gereden en hem bij mijn Turkse vriend van binnen en van buiten had laten doen, was ik inclusief diesel veel goedkoper uit geweest. Maar ik ben blij dat hij het weer doet. De motor draait als een zonnetje en ik rij weg. Op dat moment hoor ik een dof tikje, en eerlijk; ik denk, o nee, een zevenslaper onder de motorkap. Nou die gaat wel weg als ik rij. Na vijf-, zeshonderd meter zie ik een soort rotondetje voor een groot gebouw. Ik schiet erop, en stap uit. Ik hoor nog steeds dat doffe tikken, stop de motor en doe de klep omhoog. Wat ik vier weken daarvoor zag, zie ik nu weer: een grote kluwen rubber. Arnold belt gelijk de garage en ze sturen een sleepwagen. Vervangende auto? 'Nee, het is tien voor zes mijnheer en iedereen is naar huis. Helaas, we kunnen niets voor u doen'. Op Arnolds 'EN WAT MOET MIJNHEER GNODDE DAN', volgt alleen tuuut, tuuut. Gelukkig is hij nog niet zo ver bij me weg en kan me nog ophalen.

n En weer! Nog geen 500 meter van de garage.
n The Carp Specialist, de aanbieder van het meer.
n Natuurhuisje.nl, de aanbieder van onze chalet nature.