Afbeelding
Foto:

Een eindeloze stroom onleesbare brieven

Mijn studie kerkgeschiedenis is aanbeland in de laatste decennia van de negentiende eeuw. Die speelt zich voor een belangrijk deel af in Kampen. De professoren woonden in statige panden aan de Vloeddijk, studenten uit het hele land mengden zich in het straatbeeld van de stad. De kerken dreunden van orgelspel en psalmgezang.

Ik verdiep me in de briefwisseling tussen twee mastodonten van het gereformeerde leven van die tijd: Herman Bavinck en Abraham Kuyper. Op het scherm tuur ik eindeloos naar de krabbels die ze elkaar zonden. Fascinerend en verslavend werk. (Voor wie zelf eens wil puzzelen: neocalvinism.org.)

In 1889 is het nog spannend. Gaan de kerken van de Afscheiding (1834, ds. De Cock, Kampen, Bavinck, Urk) samen op weg met die van de Doleantie (1886, Kuyper, Amsterdam, VU)? In een brede stroom brieven tussen Kampen en Amsterdam wikken en wegen de mannen in statige, amper leesbare zinnen over hun volgende stap. Soms zijn ze het eens, soms niet.

Vanuit het verre 2023 kan ik ze verklappen dat die samensmelting er in 1892 inderdaad gaat komen, maar dat die nieuwe kerk inmiddels allang weer samen is met zijn grote tegenpool, de Nederlandse Hervormde Kerk. En dat vanuit het zaagsel dat tijdens hun geknutsel op de grond viel, een kerk is gegroeid die op Urk (ik noem zomaar even een plek) veel groter werd dan de kerk van Bavinck (en Kuyper). En dan zou ik ze ook nog iets moeten vertellen over de Vrijmaking en over de toenmalige klompenkerkjes waaruit een complete refozuil zou groeien.

Bavinck was in deze tijd al begonnen aan zijn levenswerk: de vier dikke delen van de Gereformeerde Dogmatiek. Het overzicht van de gereformeerde leer kent de laatste jaren een opleving, maar dan vooral in het buitenland, met vertalingen tot in China en Zuid-Amerika aan toe.

Eén van Kuypers grote werken was de Vrije Universiteit, tegenwoordig een instituut met zo’n 30.000 studenten, een eigen ziekenhuis en internationale allure. Het christelijke votum waarmee bijeenkomsten nog altijd begonnen, is met ingang van dit jaar echter vervangen door een tekst met een ‘inclusiever karakter’.

In Kampen is de echo van de gouden gereformeerde eeuw ook steeds verder aan het vervagen. De imposante Burgwalkerk is cultureel centrum geworden, de stadspaleizen van weleer staan vers geverfd te stralen, maar professoren of predikanten verdienen allang niet meer genoeg om er te kunnen wonen. Ik behoor zelf tot de allerlaatste generatie 

Kamper studenten, maar als ik door de 

stad loop, ben ik gewoon een man 

met een tas.

In de brieven proef je echter nog de ambitie van weleer: de gewone, gereformeerde kerkganger moet serieus genomen worden. En de liberale elite moet haar nieuwe, vrijzinnige ideeën voor zichzelf houden. 

Wat dat betreft zouden Bavinck en Kuyper vandaag de dag ook nog genoeg te schrijven hebben.


Jelle Bakker